10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Kijken (to watch) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Kijken (to watch) - Verb conjugation and exercises

Kijken - Conjugation of To watch in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Kijken (to watch) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Hobby's beschrijven (Describing hobbies)

Conjugation of to watch in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) kijk I watch
(jij) kijkt/kijk you watch/watch
(hij/zij/het) kijkt he watches/he watches/it watches
(wij) kijken we watch
(jullie) kijken You watch
(zij) kijken they watch

Example phrases

Dutch English
Ik kijk vaak naar de film in de avond. I often watch the film in the evening.
Jij kijkt naar het schilderij in de klas. You watch the painting in the classroom.
Hij kijkt graag naar de muziekvideo. He likes to watch the music video.
Wij kijken samen naar de foto van de vakantie. We watch the photo of the holiday together.
Jullie kijken naar het instrument in de winkel. You watch the instrument in the store.
Zij kijken altijd naar de hobby in het weekend. They always watch the hobby at the weekend.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

kijkt, kijken, kijk, <strong>kijk

1.
Ik ... vaak naar de film in de avond.
(I often watch the film in the evening.)
2.
Jij ...t naar het schilderij in de klas.
(You watch the painting in the classroom.)
3.
Zij ... altijd naar de hobby in het weekend.
(They always watch the hobby at the weekend.)
4.
Jullie ... naar het instrument in de winkel.
(You watch the instrument in the store.)
5.
Hij ... graag naar de muziekvideo.
(He likes to watch the music video.)
6.
Wij ... samen naar de foto van de vakantie.
(We watch the photo of the holiday together.)