10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Praten (to talk) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Praten (to talk) - Verb conjugation and exercises

Praten - Conjugation of To talk in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Praten (to talk) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Familie (Family)

Conjugation of to talk in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) praat I talk
(jij) praat you talk
(hij/zij/het) praat he/she/it talks
(wij) praten we talk
(jullie) praten you talk
(zij) praten they talk

Example phrases

Dutch English
Ik praat met mijn moeder over de familie. I talk with my mother about the family.
Jij praat vaak met je broer over het gezin. You often talk with your brother about the family.
Hij praat met de vader van zijn vriend. He talks with his friend's father.
Wij praten over de kinderen en de opa. We talk about the children and the grandpa.
Jullie praten met de tante en de stiefzus. You talk with the aunt and the stepsister.
Zij praten over de neef en de nicht samen. They talk about the cousin (male) and the cousin (female) together.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

praat, praten

1.
Jullie ... met de tante en de stiefzus.
(You talk with the aunt and the stepsister.)
2.
Hij ... met de vader van zijn vriend.
(He talks with his friend's father.)
3.
Jij ... vaak met je broer over het gezin.
(You often talk with your brother about the family.)
4.
Zij ... over de neef en de nicht samen.
(They talk about the cousin (male) and the cousin (female) together.)
5.
Wij ... over de kinderen en de opa.
(We talk about the children and the grandpa.)
6.
Ik ... met mijn moeder over de familie.
(I talk with my mother about the family.)