Sich freuen (zich verheugen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen Delen Gekopieerd!

Vervoeging van sich freuen (zich verheugen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Von Stunden zu Jahreszeiten (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Jahreszeiten, Monate und Teile des Jahres (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Infinitiv	Partizip
Sich freuen (zich verheugen)	gefreut (verheugd)

Werkwoordstijden

Duits	Nederlands
(ich) habe mich gefreut	Ik heb mij verheugd
(du) hast dich gefreut	jij hebt je verheugd
(er/sie/es) hat sich gefreut	hij/zij/het heeft zich verheugd
(wir) haben uns gefreut	wij hebben ons verheugd
(ihr) habt euch gefreut	jullie hebben zich verheugd
(sie) haben sich gefreut	zij hebben zich verheugd

Duits	Nederlands
ich werde mich freuen	ik zal mij verheugen
du wirst dich freuen	jij zult je verheugen
er/sie/es wird sich freuen	hij/zij/het zal zich verheugen
wir werden uns freuen	wij zullen ons verheugen
ihr werdet euch freuen	jullie zullen zich verheugen
sie werden sich freuen	zij zullen zich verheugen

Duits	Nederlands
ich werde mich gefreut haben	ik zal mij verheugd hebben
du wirst dich gefreut haben	jij zult je verheugd hebben
er/sie/es wird sich gefreut haben	Hij/zij/het zal zich verheugd hebben
wir werden uns gefreut haben	wij zullen ons verheugd hebben
ihr werdet euch gefreut haben	jullie zullen zich verheugd hebben
sie werden sich gefreut haben	zij zullen zich verheugd hebben

Duits	Nederlands
(ich) freute mich	ik zou me verheugen
(du) freutest dich	jij zou je verheugen
(er/sie/es) freute sich	hij zou zich verheugen
(wir) freuten uns	wij verheugden ons
(ihr) freutet euch	jullie zouden zich verheugen
(sie) freuten sich	zij zouden zich verheugen

Duits	Nederlands
(ich) Konjunktiv II Vergangenheit (compound)	ik zou mij verheugd hebben
(du) hätte mich gefreut	jij zou mij verheugd hebben
(er/sie/es) hättest dich gefreut	hij/zij/het zou zich verheugd hebben
(wir) hätte sich gefreut	wij zouden zich verheugen
(ihr) hätten uns gefreut	jullie zouden zich verheugd hebben
(sie) hättet euch gefreut	zij zouden zich verheugd hebben

Duits	Nederlands
Freue mich!	jij verheugt je