Sparen (sparen) - Perfekt, indikativ (Perfect, indicatief)

 Sparen (sparen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sparen - Vervoeging van sparen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Perfekt, indikativ).

Perfekt, indikativ (Perfect, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Sparen (sparen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Bij de bank (Bij de bank)

Verbuiging van sparen in de voltooide tijd

Nederlands Nederlands
(ich) habe gespart ik heb gespaard
(du) hast gespart jij hebt gespaard
(er/sie/es) hat gespart hij/zij/het heeft gespaard
(wir) haben gespart wij hebben gespaard
(ihr) habt gespart jullie hebben gespaard
(sie) haben gespart zij hebben gespaard

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ich habe für meine neue Bankkonto gespart. Ik heb gespaard voor mijn nieuwe bankrekening.
Du hast Geld am Geldautomaten gespart. Je hebt geld gespaard bij de geldautomaat.
Er hat mit der Pinpas gespart. Hij heeft gespaard met de pinpas.
Wir haben auf das Münzgeld gespart. Wij hebben gespaard op het muntgeld.
Ihr habt für die Zahlung gespart. Jullie hebben gespaard voor de betaling.
Sie haben mit der Kreditkarte gespart. Zij hebben gespaard met de creditcard.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

hat, habt, habe, gespart, hast, haben

1.
Wir ... auf das münzgeld ....
(Wir haben auf das münzgeld gespart.)
2.
Er ... mit der pinpas ....
(Er hat mit der pinpas gespart.)
3.
Du ... geld am geldautomaten ....
(Du hast geld am geldautomaten gespart.)
4.
Ich ... für meine neue bankkonto ....
(Ich habe für meine neue bankkonto gespart.)
5.
Sie ... mit der kreditkarte ....
(Sie haben mit der kreditkarte gespart.)
6.
Ihr ... für die zahlung ....
(Ihr habt für die zahlung gespart.)