Venir (komen) - Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Venir - Vervoeging van Komen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Passe_compose, indicatif).
Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Venir (komen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Transporte (sostenible) ((Duurzaam) vervoer)
Verbuiging van komen in de passé composé
Spaans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je suis venu / je suis venue | ik ben gekomen |
tu es venu / tu es venue | jij bent gekomen / jij bent gekomen |
(il/elle/on) il est venu / elle est venue / on est venu(e)s | hij is gekomen / zij is gekomen / men is gekomen |
nous sommes venus / nous sommes venues | wij zijn gekomen |
vous êtes venus / vous êtes venues / vous êtes venu / vous êtes venue | jullie zijn gekomen / jullie zijn gekomen / u bent gekomen / u bent gekomen |
(ils/elles) ils sont venus / elles sont venues | zij zijn gekomen / zij zijn gekomen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Je suis venu à la pizzería pour un postre. | Ik ben naar de pizzeria gekomen voor een toetje. |
Tu es venu à la cafetería pour prendre une bebida. | Je bent naar het café gekomen om een drankje te nemen. |
Il est venu au restaurant avec le camarero. | Hij is naar het restaurant gekomen met de ober. |
Nous sommes venus tôt pour réserver une mesa. | We zijn vroeg gekomen om een tafel te reserveren. |
Vous êtes venus au bar pour commander un menú. | Jullie zijn naar de bar gekomen om een menu te bestellen. |
Ils sont venus pour goûter le plato traditionnel. | Ze zijn gekomen om het traditionele gerecht te proeven. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
vous, venu, sont, suis, je, tu, ils, sommes, êtes, venus, es, <strong>venu, nous, on
1.
... ... ... à la cafetería pour prendre une bebida.
(Je bent naar het café gekomen om een drankje te nemen.)
2.
... ... ... à la pizzería pour un postre.
(Ik ben naar de pizzeria gekomen voor een toetje.)
3.
Il est venu au restaurant avec le camarero.
(Hij is naar het restaurant gekomen met de ober.)
4.
... ... ... tôt pour réserver une mesa.
(We zijn vroeg gekomen om een tafel te reserveren.)
5.
... ... ...s au bar pour commander un menú.
(Jullie zijn naar de bar gekomen om een menu te bestellen.)
6.
... ... ... pour goûter le plato traditionnel.
(Ze zijn gekomen om het traditionele gerecht te proeven.)