Hacer (doen) - Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs) Delen Gekopieerd!
Hacer - Vervoeging van doen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de aanvoegende wijs, aanvoegende tijd (Subjuntivo presente, subjuntivo).
Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Rutinas diarias (Dagelijkse routines)
Vervoeging van hacer in de subjuntivo presente
| Spaans | Nederlands |
|---|---|
| (yo) haga | ik doe |
| (tú) hagas | jij doet |
| (él/ella) haga | hij/zij doet |
| (nosotros/nosotras) hagamos | wij doen |
| (vosotros/vosotras) hagáis | jullie doen |
| (ellos/ellas) hagan | zij doen |
Voorbeeldzinnen
| Spaans | Nederlands |
|---|---|
| Espero que yo haga el saludo formal. | Ik hoop dat ik de formele groet doe. |
| Es importante que tú hagas el mensaje claro. | Het is belangrijk dat jij de boodschap duidelijk doet. |
| Dudo que él haga la firma a mano. | Ik twijfel eraan dat hij het met de hand doet. |
| Queremos que nosotros hagamos el recado breve. | Wij willen dat wij de boodschap kort doen. |
| ¿Creéis que vosotros hagáis la carta apreciada? | Denken jullie dat jullie de gewaardeerde brief doen? |
| Es raro que ellos hagan el asunto tan extenso. | Het is vreemd dat zij het onderwerp zo omvangrijk doen. |