Niederländisch A1 Modul 2: Van uren tot seizoenen (Von Stunden zu Jahreszeiten)

Dies ist Lernmodul 2 von 6 unseres Niederländisch A1 Lehrplans. Jedes Lernmodul enthält 6 bis 8 Kapitel.

Lernziele:

  • Zeit angeben.
  • Über Jahreszeiten, Wochen, Monate sprechen
  • Sprich über das Wetter.
  • Die Ordnungszahlen.

Wortliste (136)

Kernvokabular (100): Verben: 9, Adjektive: 7, Adverbien: 7, Substantive: 69, Fragen: 1, Sätze / Wortkombination: 7
Kontextwortschatz: 38

Niederländisch Deutsch
's Avonds Abends
's Middags Am Nachmittag
's Morgens Morgens
's Nachts Nachts
Aankomen Ankommen
April April
Augustus August
De achtste Der Achte
De agenda Die Agenda
De avond Der Abend
De dag Der Tag
De datum Das Datum
De derde Der Dritte
De eerste Der Erste
De feestdag Der Feiertag
De herfst Der Herbst
De kalender Der Kalender
De lente Der Frühling
De maand Der Monat
De middag Der Nachmittag
De minuut Die Minute
De mist Der Nebel
De nacht Die Nacht
De negende Der neunte
De ochtend Der Morgen
De regen Der Regen
De sneeuw Der Schnee
De storm Der Sturm
De temperatuur Die Temperatur
De tiende Der Zehnte
De tijd Die Zeit
De tweede Der zweite
De vakantie Der Urlaub
De vierde Der Vierte
De vijfde Der fünfte
De week Die Woche
De wind Der Wind
De winter Der Winter
De wolk Die Wolke
De zesde Der sechste
De zevende Der siebte
De zomer Der Sommer
De zon Die Sonne
December Dezember
Dinsdag Dienstag
Donderdag Donnerstag
Donderdagavond Donnerstagabend
Droog Trocken
Februari Februar
Fris Kühl
Ga Werde
Gaan Werden
Gaat Wird
Gisteren Gestern
Half Halb
Half acht Halb acht
Half drie Halb drei
Herinneren Erinnern
Het blijft Es bleibt
Het hagelt Es hagelt
Het is Es ist
Het is één uur. Es ist ein Uhr.
Het is... Es ist...
Het klimaat Das Klima
Het kwartier Das Viertel
Het moment Der Moment
Het onweert Es gewittert
Het regent Es regnet
Het seizoen Die Saison
Het sneeuwt Es schneit
Het uur Die Uhr
Het vriest Es friert
Het waait Es weht
Het weekend Das Wochenende
Het weer Das Wetter
Het wordt Es wird
Hoe laat is het? Wie spät ist es?
In Wir feiern Ostern im April.
Januari Januar
Juli Juli
Juni Juni
Kerstmis Weihnachten
Koud Kalt
Kwart over Viertel nach
Kwart voor Viertel vor
Kwart voor vijf Viertel vor fünf
Laat Spät
Maandag Montag
Maart März
Maken Machen
Mei Mai
Middernacht Die Mitternacht
Morgen Morgen
Na Nach
Negentigste Neunzigsten
Nieuwjaar Neujahr
November November
Oktober Oktober
Om Um
Op Am
Op 10 maart Am 10. März
Op 31 december 2023 Am 31. Dezember 2023
Op 5 juli 2025 Am 5. Juli 2025
Oud en nieuw Silvester
Over In
Pasen Ostern
Pinksteren Pfingsten
Plannen Planen
Regenen Regnen
September September
Sinds Seit
Stipt Pünktlich
Tien over twee Zehn nach zwei
Tien voor vier Zehn vor vier
Tijdens Während
Tot Das Fest dauert bis Mitternacht.
Tussen Zwischen
Vanaf Ab
Vandaag Heute
Veranderen Verändern
Verkiezen Vorziehen
Vertrekken Abfahren
Vier uur Vier Uhr
Vijf over Fünf nach
Vijf voor Fünf vor
Vijf voor twaalf Fünf vor zwölf
Vrijdag Freitag
Vroeg Früh
Warm Warm
Week Woche
Woensdag Mittwoch
Zaterdag Samstag
Zesentwintigste Sechsundzwanzigste
Zestigste Sechzigsten
Zondag Sonntag
Zonnig Sonnig