Bellen (anrufen) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)

 Bellen (anrufen) - Verbkonjugation und Übungen

Bellen - Konjugation von Anrufen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Bellen (anrufen) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Boek uw accommodatie (Buche deine Unterkunft.)

Konjugation von anrufen im Präteritum

Niederländisch Deutsch
(ik) belde ich rief an
(jij) belde/beldetest du riefst an / du hast angerufen
(hij/zij/het) belde er/sie/es rief an
(wij) belden wir riefen an
(jullie) belden ihr habt angerufen
(zij) belden sie riefen an

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik belde de ambulance voor het spoedgeval. Ich rief den Krankenwagen für den Notfall an.
Jij belde het noodnummer voor hulpdiensten. Du riefst die Notrufnummer für Rettungsdienste an.
Hij belde de brandweer bij de brand. Er rief bei dem Brand die Feuerwehr an.
Wij belden samen het rode kruis voor bescherming. Wir riefen zusammen das rote Kreuz um Schutz an.
Jullie belden de spoedeisende hulp direct. Ihr habt den Rettungsdienst sofort angerufen.
Zij belden de hulp bij het noodgeval. Sie riefen im Notfall Hilfe an.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

belde, belden

1.
Ik ... de ambulance voor het spoedgeval.
(Ich rief den Krankenwagen für den Notfall an.)
2.
Jullie ... de spoedeisende hulp direct.
(Ihr habt den Rettungsdienst sofort angerufen.)
3.
Wij ... samen het rode kruis voor bescherming.
(Wir riefen zusammen das rote Kreuz um Schutz an.)
4.
Zij ... de hulp bij het noodgeval.
(Sie riefen im Notfall Hilfe an.)
5.
Hij ... de brandweer bij de brand.
(Er rief bei dem Brand die Feuerwehr an.)
6.
Jij ... het noodnummer voor hulpdiensten.
(Du riefst die Notrufnummer für Rettungsdienste an.)