10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Drinken (trinken) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Drinken (trinken) - Verbkonjugation und Übungen

Drinken - Konjugation von 'trinken' auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Drinken (trinken) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Dagelijks eten (Tägliches Essen)

Konjugation von trinken im Präsens

Niederländisch Deutsch
(ik) drink ich trinke
(jij) dronk / drinkt du trinkst
(hij/zij/het) dronk / drinkt er/sie/es trinkt
(wij) drinken wir trinken
(jullie) drinken Ihr trinkt
(zij) drinken sie trinken

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik drink elke ochtend koffie bij het ontbijt. Ich trinke jeden Morgen Kaffee zum Frühstück.
Drink jij water bij het avondeten? Trinkst du Wasser zum Abendessen?
Hij drinkt thee met het zout erbij. Er trinkt Tee mit Salz dazu.
Wij drinken melk bij het brood. Wir trinken Milch zum Brot.
Jullie drinken sinaasappelsap na het werk. Ihr trinkt Orangensaft nach der Arbeit.
Zij drinken meestal water met de paprika en tomaat. Sie trinken meistens Wasser mit Paprika und Tomate.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

drink, drinkt, drinken

1.
Hij ... thee met het zout erbij.
(Er trinkt Tee mit Salz dazu.)
2.
Wij ... melk bij het brood.
(Wir trinken Milch zum Brot.)
3.
Jullie ... sinaasappelsap na het werk.
(Ihr trinkt Orangensaft nach der Arbeit.)
4.
Zij ... meestal water met de paprika en tomaat.
(Sie trinken meistens Wasser mit Paprika und Tomate.)
5.
Ik ... elke ochtend koffie bij het ontbijt.
(Ich trinke jeden Morgen Kaffee zum Frühstück.)