10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Haten (hassen)

Konjugation des haten (hassen) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Haten (hassen)

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Kategorie: a1

Modul 4: Objecten en mensen beschrijven (Objekte und Personen beschreiben)

Lektion 24: Kleuren (Farben)

Infinitief Voltooid deelwoord
Haten (Hassen) Gehaat (gehasst)

Zeitformen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) haat ich hasse
(jij) haat/haat du hasst/hasst
(hij/zij/het) haat er/sie/es hasst
(wij) haten wir hassen
(jullie) haten ihr hasst
(zij) haten sie hassen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) haatte ich hasste
(jij) haatte du hasstest
(hij/zij/het) haatte er/sie/es hasste
(wij) haatten wir hassten
(jullie) haatten ihr hasstet
(zij) haatten sie hassten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb gehaat ich habe gehasst
(jij) hebt gehaat/heb je gehaat du hast gehasst
(hij/zij/het) heeft gehaat er/sie/es hat gehasst
(wij) hebben gehaat wir haben gehasst
(jullie) hebben gehaat Ihr habt gehasst
(zij) hebben gehaat sie haben gehasst

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb gehaat Ich habe gehasst
(jij) hebt gehaat du hast gehasst
(hij/zij/het) heeft gehaat er/sie/es hat gehasst
(wij) hebben gehaat wir haben gehasst
(jullie) hebben gehaat Ihr habt gehasst
(zij) hebben gehaat sie haben gehasst

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal gehaat hebben Ich werde hassen
(jij) zult/zal gehaat hebben du wirst gehasst haben
(hij/zij/het) zal gehaat hebben er wird gehasst haben
(wij) zullen gehaat hebben wir werden gehasst haben
(jullie) zullen gehaat hebben ihr werdet gehasst haben
(zij) zullen gehaat hebben sie werden gehasst haben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal gehaat hebben ich werde gehasst haben
(jij) zal gehaat hebben du wirst gehasst haben
(hij/zij/het) zal gehaat hebben er/sie/es wird gehasst haben
(wij) zullen gehaat hebben wir werden gehasst haben
(jullie) zullen gehaat hebben Ihr werdet gehasst haben
(zij) zullen gehaat hebben sie werden gehasst haben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou haten ich würde hassen
(jij) zou haten du würdest hassen
(hij/zij/het) zou haten er/sie/es würde hassen
(wij) zouden haten wir würden hassen
(jullie) zouden haten ihr würdet hassen
(zij) zouden haten sie würden hassen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou gehaat hebben Ich hätte gehasst
(jij) zou gehaat hebben du hättest gehasst
(hij/zij/het) zou gehaat hebben er/sie/es hätte gehasst
(wij) zouden gehaat hebben wir hätten gehasst
(jullie) zouden gehaat hebben Ihr hättet gehasst
(zij) zouden gehaat hebben Sie hätten gehasst
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niederländisch Deutsch
Ha! Hasst