Onderhandelen (verhandeln) Teilen Kopiert!

Konjugation des onderhandelen (verhandeln) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Kategorie: a2

Modul 6: Op het werk (Bei der Arbeit)

Lektion 40: Kantoor en vergaderingen (Büro und Meetings)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Onderhandelen (verhandeln)	Onderhandeld (verhandelt)

Zeitformen

Aantonende wijs

Niederländisch	Deutsch
(ik) onderhandel	ich verhandle
(jij) onderhandelt/onderhandel	du verhandelst/verhandeln
(hij/zij/het) onderhandelt	er verhandelt
(wij) onderhandelen	wir verhandeln
(jullie) onderhandelen	ihr verhandelt
(zij) onderhandelen	sie verhandeln

Niederländisch	Deutsch
(ik) onderhandelde	ich verhandelte
(jij) onderhandelde/onderhandelde	du verhandeltest
(hij/zij/het) onderhandelde	er verhandelte
(wij) onderhandelden	Wir verhandelten
(jullie) onderhandelden	ihr verhandeltet
(zij) onderhandelden	sie verhandelten

Niederländisch	Deutsch
(ik) heb onderhandeld	Ich habe verhandelt
(jij) hebt onderhandeld / hebt onderhandeld?	du hast verhandelt / hast verhandelt
(hij/zij/het) heeft onderhandeld	er/sie/es hat verhandelt
(wij) hebben onderhandeld	wir haben verhandelt
(jullie) hebben onderhandeld	Ihr habt verhandelt
(zij) hebben onderhandeld	sie haben verhandelt

Niederländisch	Deutsch
ik heb onderhandeld	Ich habe verhandelt
jij hebt onderhandeld / heb jij onderhandeld	du hast verhandelt / hast du verhandelt
(hij/zij/het) hij heeft onderhandeld	er hat verhandelt
wij hebben onderhandeld	Wir haben verhandelt
jullie hebben onderhandeld	Ihr habt verhandelt
zij hebben onderhandeld	sie haben verhandelt

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal onderhandelen	ich werde verhandeln
(jij) zult onderhandelen/zal onderhandelen	du wirst verhandeln
(hij/zij/het) zal onderhandelen	er wird verhandeln
(wij) zullen onderhandelen	wir werden verhandeln
(jullie) zullen onderhandelen	Ihr werdet verhandeln
(zij) zullen onderhandelen	Sie werden verhandeln

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal onderhandeld hebben	Ich werde verhandelt haben
(jij) zul/zal onderhandeld hebben	du wirst verhandelt haben
(hij/zij/het) zal onderhandeld hebben	er wird verhandelt haben
(wij) zullen onderhandeld hebben	wir werden verhandelt haben
(jullie) zullen onderhandeld hebben	Ihr werdet verhandelt haben
(zij) zullen onderhandeld hebben	sie werden verhandelt haben

Conditionele wijs

Niederländisch	Deutsch
ik zou onderhandelen	ich würde verhandeln
jij zou onderhandelen / zou jij onderhandelen	du würdest verhandeln
hij/zij/het zou onderhandelen	er würde verhandeln
wij zouden onderhandelen	Wir würden verhandeln
jullie zouden onderhandelen	Ihr würdet verhandeln
zij zouden onderhandelen	sie würden verhandeln

Niederländisch	Deutsch
(ik) zou onderhandeld hebben	ich hätte verhandelt
(jij) zou onderhandeld hebben	du hättest verhandelt
(hij/zij/het) zou onderhandeld hebben	er hätte verhandelt
(wij) zouden onderhandeld hebben	wir hätten verhandelt
(jullie) zouden onderhandeld hebben	Ihr hättet verhandelt
(zij) zouden onderhandeld hebben	sie hätten verhandelt

Imperatief (gebiedende wijs)

Niederländisch	Deutsch
Onderhandel!	Verhandle