10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Voeden (füttern)

Konjugation des voeden (füttern) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Voeden (füttern)

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Kategorie: a2

Modul 3: Weekendplannen (Wochenendpläne)

Lektion 18: Bezoek het platteland (Mach einen Ausflug aufs Land!)

Infinitief Voltooid deelwoord
Voeden (füttern) Gevoed (gefüttert)

Zeitformen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) voer ich füttere
(jij) voedt/voed du fütterst
(hij/zij/het) voedt er/sie/es füttert
(wij) voeden wir füttern
(jullie) voeden ihr füttert
(zij) voeden sie füttern

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) voedde ich fütterte
(jij) voedde/voedete du füttertest
(hij/zij/het) voedde er/sie/es fütterte
(wij) voedden wir fütterten
(jullie) voedden Ihr füttertet
(zij) voedden sie fütterten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb gevoed ich habe gefüttert
(jij) hebt gevoed/hebt gevoed du hast gefüttert
(hij/zij/het) heeft gevoed er/sie/es hat gefüttert
(wij) hebben gevoed Wir haben gefüttert
(jullie) hebben gevoed ihr habt gefüttert
(zij) hebben gevoed sie haben gefüttert

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb gevoed ich habe gefüttert
(jij) heb/hebben gevoed du hast gefüttert
(hij/zij/het) heeft gevoed er/sie/es hat gefüttert
(wij) hebben gevoed Wir haben gefüttert
(jullie) hebben gevoed Ihr habt gefüttert
(zij) hebben gevoed sie haben gefüttert

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal gevoed hebben ich werde gefüttert haben
(jij) zal/zult gevoed hebben du wirst gefüttert haben
(hij/zij/het) zal gevoed hebben er wird gefüttert haben
(wij) zullen gevoed hebben wir werden gefüttert haben
(jullie) zullen gevoed hebben ihr werdet gefüttert haben
(zij) zullen gevoed hebben sie werden gefüttert haben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal gevoed hebben ich werde gefüttert haben
(jij) zal/zult gevoed hebben du wirst gefüttert haben
(hij/zij/het) zal gevoed hebben er/sie/es wird gefüttert haben
(wij) zullen gevoed hebben wir werden gefüttert haben
(jullie) zullen gevoed hebben Ihr werdet gefüttert haben
(zij) zullen gevoed hebben sie werden gefüttert haben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou hebben gevoed ich würde füttern
(jij) zou hebben gevoed du würdest füttern
(hij/zij/het) zou hebben gevoed er/sie/es würde gefüttert haben
(wij) zouden hebben gevoed wir würden füttern
(jullie) zouden hebben gevoed ihr würdet gefüttert haben
(zij) zouden hebben gevoed Sie würden füttern

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) conditionele verleden tijd (compound) ich hätte gefüttert
(jij) ik zou gevoed hebben du hättest gefüttert
(hij/zij/het) jij zou gevoed hebben / zou je gevoed hebben er/sie/es hätte gefüttert / hättest du gefüttert
(wij) hij/zij/het zou gevoed hebben wir hätten gefüttert
(jullie) wij zouden gevoed hebben ihr hättet gefüttert
(zij) jullie zouden gevoed hebben sie hätten gefüttert
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niederländisch Deutsch
Voed! füttere