10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Worden (werden) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Worden (werden) - Verbkonjugation und Übungen

Worden - Konjugation von werden auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens kontinuierlich, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Worden (werden) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Je leeftijd zeggen (Sagen Sie Ihr Alter)

Konjugation von 'werden' im Präsens

Niederländisch Deutsch
(ik) word ich werde
(jij) wordt/word du wirst
(hij/zij/het) wordt er/sie/es wird
(wij) worden wir werden
(jullie) worden ihr werdet
(zij) worden sie werden

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik word vandaag zeven jaar oud. Ich werde heute sieben Jahre alt.
Word jij dit jaar acht jaar oud? Du wirst dieses Jahr acht Jahre alt
Hij wordt morgen negen jaar oud. Er wird morgen neun Jahre alt.
Wij worden samen tien jaar oud. Wir werden zusammen zehn Jahre alt.
Jullie worden snel ouder, houd het feest klaar. Ihr werdet schnell älter, haltet das Fest bereit.
Zij worden vandaag vijftig jaar jong. Sie werden heute fünfzig Jahre jung.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

worden, word, wordt

1.
... jij dit jaar acht jaar oud?
(Du wirst dieses Jahr acht Jahre alt)
2.
Ik ... vandaag zeven jaar oud.
(Ich werde heute sieben Jahre alt.)
3.
Wij ... samen tien jaar oud.
(Wir werden zusammen zehn Jahre alt.)
4.
Jullie ... snel ouder, houd het feest klaar.
(Ihr werdet schnell älter, haltet das Fest bereit.)
5.
Zij ... vandaag vijftig jaar jong.
(Sie werden heute fünfzig Jahre jung.)
6.
Hij ... morgen negen jaar oud.
(Er wird morgen neun Jahre alt.)