10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Beginnen (begin) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Beginnen (begin) - Verb conjugation and exercises

Beginnen - Conjugation of Begin in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Beginnen (begin) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Dagelijkse routines (Daily routines)

Conjugation of begin in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) begin I begin
(jij) begint / begin jij you begin
(hij/zij/het) begint he/she/it begins
(wij) beginnen we begin
(jullie) beginnen you begin
(zij) beginnen they begin

Example phrases

Dutch English
Ik begin maandag met werken. I begin working on Monday.
Jij begint 's morgens vroeg. You begin early in the morning.
Hij begint vandaag de ochtend goed. He begins the morning well today.
Wij beginnen de dag om negen uur. We begin the day at nine o'clock.
Jullie beginnen de middag met een pauze. You begin the afternoon with a break.
Zij beginnen vaak op vrijdagavond. They begin often on Friday evening.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

<strong>begin, begint, beginnen, jij, begin

1.
Ik ... maandag met werken.
(I begin working on Monday.)
2.
... ...t 's morgens vroeg.
(You begin early in the morning.)
3.
Hij ... vandaag de ochtend goed.
(He begins the morning well today.)
4.
Wij ... de dag om negen uur.
(We begin the day at nine o'clock.)
5.
Jullie ... de middag met een pauze.
(You begin the afternoon with a break.)
6.
Zij ... vaak op vrijdagavond.
(They begin often on Friday evening.)