Sturen (to send) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

 Sturen (to send) - Verb conjugation and exercises

Sturen - Conjugation of to send in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Sturen (to send) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Van postkantoor naar e-mail (From post office to email)

Conjugation of to send in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) stuur I send
(jij) stuurt/stuur you send
(hij/zij/het) stuurt he/she/it sends
(wij) sturen we send
(jullie) sturen you send
(zij) sturen they send

Example phrases

Dutch English
Ik stuur het e-mailadres van de vrouw. I am sending the woman's e-mail address.
Jij stuurt het telefoonnummer aan de man. You send the phone number to the man.
Hij stuurt het huisnummer per post. He sends the house number by post.
Wij sturen het contact en de postcode door. We send through the contact and the postcode.
Jullie sturen de geboortedatum naar het kantoor. You send the date of birth to the office.
Zij sturen de geboorteplaats aan de manager. They send the place of birth to the manager.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

stuurt, <strong>stuur, sturen, stuur

1.
Jij ...t het telefoonnummer aan de man.
(You send the phone number to the man.)
2.
Ik ... het e-mailadres van de vrouw.
(I am sending the woman's e-mail address.)
3.
Wij ... het contact en de postcode door.
(We send through the contact and the postcode.)
4.
Hij ... het huisnummer per post.
(He sends the house number by post.)
5.
Jullie ... de geboortedatum naar het kantoor.
(You send the date of birth to the office.)
6.
Zij ... de geboorteplaats aan de manager.
(They send the place of birth to the manager.)