10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Uitlenen (to lend)

Conjugation of uitlenen (to lend) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Uitlenen (to lend)

Learning materials that implement this verb:

Category: a2

Module 5: Dagelijks huishouden (Daily household)

Lesson 30: In de bibliotheek (At the library)

Infinitief Voltooid deelwoord
Uitlenen (to lend) Uitgeleend (Lent out)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) leen uit I lend out
(jij) leent uit/leen jij uit you lend
(hij/zij/het) leent uit he/she/it lends out
(wij) lenen uit we lend out
(jullie) lenen uit you lend
(zij) lenen uit they lend

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) leende uit I lent out
(jij) leende uit/lekt uit You lent out/You leaked out
(hij/zij/het) leende uit he/she/it lent out
(wij) leenden uit we lent out
(jullie) leenden uit you lent
(zij) leenden uit they lent

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb uitgeleend I have lent
(jij) hebt uitgeleend / hebt uitgeleend you have lent
(hij/zij/het) heeft uitgeleend he/ she/ it has lent
(wij) hebben uitgeleend we have lent
(jullie) hebben uitgeleend you have lent
(zij) hebben uitgeleend they have lent

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb uitgeleend I lent
(jij) heb uitgeleend/ hebt uitgeleend You lent/have lent
(hij/zij/het) heeft uitgeleend he/she/it has lent
(wij) hebben uitgeleend we lent
(jullie) hebben uitgeleend you have lent
(zij) hebben uitgeleend they lent

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal uitlenen I will lend
(jij) zal uitlenen / zult uitlenen you will lend
(hij/zij/het) zal uitlenen he/she/it will lend
(wij) zullen uitlenen we will lend
(jullie) zullen uitlenen you will lend
(zij) zullen uitlenen they will lend

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal uitgeleend hebben I will have lent
(jij) zal uitgeleend hebben / zul uitgeleend hebben you will have lent
(hij/zij/het) zal uitgeleend hebben he/she/it will have lent
(wij) zullen uitgeleend hebben we will have lent
(jullie) zullen uitgeleend hebben you will have lent
(zij) zullen uitgeleend hebben they will have lent
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou uitlenen I would lend
jij zou uitlenen/u zou uitlenen You would lend
hij/zij/het zou uitlenen he would lend/she would lend/it would lend
wij zouden uitlenen we would lend
jullie zouden uitlenen You would lend
zij zouden uitlenen They would lend

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou uitgeleend hebben I would have lent
jij zou uitgeleend hebben / zou uitgeleend hebben you would have lent
hij/zij/het zou uitgeleend hebben he/she/it would have lent
wij zouden uitgeleend hebben we would have lent
jullie zouden uitgeleend hebben you would have lent
zij zouden uitgeleend hebben they would have lent
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Leen uit! You lend out