Wonen (to live) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood) Share Copied!
Wonen - Conjugation of to live in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)
All conjugations and tenses: Wonen (to live) - Verb conjugation and exercises
Syllabus: Dutch lesson - Waar kom je vandaan? (Where are you from?)
Conjugation of to live in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) woon | I live |
| (jij) woont/woon | you live |
| (hij/zij/het) woont | he/she/it lives |
| (wij) wonen | we live |
| (jullie) wonen | you live |
| (zij) wonen | they live |
Example phrases
| Dutch | English |
|---|---|
| Ik woon in Nederland, de hoofdstad is Amsterdam. | I live in the Netherlands, the capital is Amsterdam. |
| Waar woon jij? In welke stad woon je? | Where do you live? In which city do you live? |
| Hij woont in België, vlakbij de grens. | He lives in Belgium, near the border. |
| Wij wonen samen in het Verenigd Koninkrijk. | We live together in the United Kingdom. |
| Jullie wonen in Frankrijk, toch? | You live in France, don't you? |
| Zij wonen in Duitsland met hun familie. | They live in Germany with their family. |
Exercise: Verb conjugation
Instruction: Choose the correct form.
woont, woon, wonen
1.
Zij ... in duitsland met hun familie.
(They live in Germany with their family.)
2.
Jullie ... in frankrijk, toch?
(You live in France, don't you?)
3.
Ik ... in nederland, de hoofdstad is amsterdam.
(I live in the Netherlands, the capital is Amsterdam.)
4.
Hij ... in belgië, vlakbij de grens.
(He lives in Belgium, near the border.)
5.
Waar ... jij? in welke stad ... je?
(Where do you live? In which city do you live?)
6.
Wij ... samen in het verenigd koninkrijk.
(We live together in the United Kingdom.)