10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Zetten (put)

Conjugation of zetten (put) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Zetten (put)

Learning materials that implement this verb:

Category: a1

Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Describing objects and people)

Lesson 27: Vormen en figuren (Shapes and forms)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zetten (Put) Gezet (Put)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) zet I put
(jij) zet / zet je you put/you put yourself
(hij/zij/het) zet he/she/it puts
(wij) zetten we put
(jullie) zetten you put
(zij) zetten they put

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) zette I put
(jij) zette you put
(hij/zij/het) zette he/she/it put
(wij) zetten we put
(jullie) zetten you put
(zij) zetten they put

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb gezet I have put
(jij) hebt/heb je gezet you have put
(hij/zij/het) heeft gezet he/she/it has put
(wij) hebben gezet we have put
(jullie) hebben gezet you have put
(zij) hebben gezet they have put

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb gezet I put
(jij) hebt gezet you have put
(hij/zij/het) heeft gezet he/she/it has put
(wij) hebben gezet we have put
(jullie) hebben gezet You have put
(zij) hebben gezet they put

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal gezet hebben I will have put
(jij) zult/zal gezet hebben you will have put
(hij/zij/het) zal gezet hebben he/she/it will have put
(wij) zullen gezet hebben we will have put
(jullie) zullen gezet hebben you will have put
(zij) zullen gezet hebben they will have put

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal hebben gezet I will have put
(jij) zal hebben gezet You will have put
(hij/zij/het) zal hebben gezet he/she/it will have put
(wij) zullen hebben gezet we will have put
(jullie) zullen hebben gezet you will have put
(zij) zullen hebben gezet they will have put
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
(ik) zou zetten I would put
(jij) zou zetten You would put
(hij/zij/het) zou zetten he/she/it would put
(wij) zouden zetten we would put
(jullie) zouden zetten you would put
(zij) zouden zetten they would put

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
(ik) zou gezet hebben I would have put
(jij) zou gezet hebben you would have put
(hij/zij/het) zou gezet hebben he/she/it would have put
(wij) zouden gezet hebben we would have put
(jullie) zouden gezet hebben you would have put
(zij) zouden gezet hebben they would have put
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Zet! Put!