10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Moeten (must) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Moeten (must) - Verb conjugation and exercises

Moeten - Conjugation of Must in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Moeten (must) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Koken en bakken (Cooking and baking)

Conjugation of must in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) moet I must
(jij) moet / moet you must
(hij/zij/het) moet he/she/it must
(wij) moeten we must
(jullie) moeten you must
(zij) moeten they must

Example phrases

Dutch English
Ik moet de bloem wegen voor het recept. I have to weigh the flour for the recipe.
Jij moet de boter en suiker mengen. You have to mix the butter and sugar.
Hij moet de ingrediënten snijden voor het bakken. He has to chop the ingredients for baking.
Wij moeten de olie in de pan doen. We have to put the oil in the pan.
Jullie moeten het deeg omdraaien tijdens het bakken. You have to turn the dough during baking.
Zij moeten een snufje zout toevoegen. They have to add a pinch of salt.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

moet, moeten

1.
Jullie ... het deeg omdraaien tijdens het bakken.
(You have to turn the dough during baking.)
2.
Hij ... de ingrediënten snijden voor het bakken.
(He has to chop the ingredients for baking.)
3.
Jij ... de boter en suiker mengen.
(You have to mix the butter and sugar.)
4.
Zij ... een snufje zout toevoegen.
(They have to add a pinch of salt.)
5.
Ik ... de bloem wegen voor het recept.
(I have to weigh the flour for the recipe.)
6.
Wij ... de olie in de pan doen.
(We have to put the oil in the pan.)