Uitnodigen (to invite) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of uitnodigen (to invite) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Uitnodigen (to invite) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 3: Weekendplannen (Weekend plans)

Lesson 17: Vrienden bezoeken (Visiting friends)

Infinitief Voltooid deelwoord
Uitnodigen (to invite) Uitgenodigd (Invited)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik nodig uit I invite
jij nodigt uit / nodig jij uit you invite / you invite
(hij/zij/het) hij nodigt uit he invites
wij nodigen uit we invite
jullie nodigen uit You invite
zij nodigen uit they invite

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) nodigde uit I invited
(jij) nodigde uit / nodigde uit you invited
(hij/zij/het) nodigde uit he/she/it invited
(wij) nodigden uit we invited
(jullie) nodigden uit you invited
(zij) nodigden uit they invited

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb uitgenodigd I have invited
(jij) hebt uitgenodigd / hebt uitgenodigd you have invited
(hij/zij/het) heeft uitgenodigd he has invited/she has invited/it has invited
(wij) hebben uitgenodigd we have invited
(jullie) hebben uitgenodigd you have invited
(zij) hebben uitgenodigd they have invited

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik had uitgenodigd I had invited
jij had uitgenodigd / had jij uitgenodigd You had invited
hij/zij/het had uitgenodigd he/she/it had invited
wij hadden uitgenodigd we had invited
jullie hadden uitgenodigd You invited
zij hadden uitgenodigd they had invited

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal uitnodigen I will invite
(jij) zal uitnodigen / zult uitnodigen you will invite
(hij/zij/het) zal uitnodigen he/she/it will invite
(wij) zullen uitnodigen we will invite
(jullie) zullen uitnodigen you will invite
(zij) zullen uitnodigen they will invite

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal hebben uitgenodigd I will have invited
(jij) zal hebben uitgenodigd / zul hebben uitgenodigd you will have invited
(hij/zij/het) zal hebben uitgenodigd he/she/it will have invited
(wij) zullen hebben uitgenodigd we will have invited
(jullie) zullen hebben uitgenodigd you will have invited
(zij) zullen hebben uitgenodigd They will have invited
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
(ik) zou uitnodigen I would invite
(jij) zou uitnodigen you would invite
(hij/zij/het) zou uitnodigen he/she/it would invite
(wij) zouden uitnodigen we would invite
(jullie) zouden uitnodigen You would invite
(zij) zouden uitnodigen they would invite

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
(ik) zou uitgenodigd hebben I would have invited
(jij) zou uitgenodigd hebben You would have invited
(hij/zij/het) zou uitgenodigd hebben he/she/it would have invited
(wij) zouden uitgenodigd hebben we would have invited
(jullie) zouden uitgenodigd hebben you would have invited
(zij) zouden uitgenodigd hebben They would have invited
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
You invite