10K+ étudiants - 4.8/5
Apprenez avec un professeur Matériel d'apprentissage inclus Pratiquez la conversation

Uitnodigen (inviter)

Conjugaison de uitnodigen (inviter) pour tous les temps verbaux avec des phrases d'exemple et des exercices.

Uitnodigen (inviter)

Matériel d'apprentissage qui met en œuvre ce verbe:

Catégorie: a2

Module 3: Weekendplannen (Projets du week-end)

Leçon 17: Vrienden bezoeken (Rendre visite à des amis)

Infinitief Voltooid deelwoord
Uitnodigen (inviter) Uitgenodigd (invité)

Temps de verbe

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Néerlandais Français
ik nodig uit j'invite
jij nodigt uit / nodig jij uit tu invites / invites-tu
(hij/zij/het) hij nodigt uit il invite
wij nodigen uit nous invitons
jullie nodigen uit vous invitez
zij nodigen uit ils invitent

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Néerlandais Français
(ik) nodigde uit j'ai invité
(jij) nodigde uit / nodigde uit tu as invité
(hij/zij/het) nodigde uit il/elle a invité
(wij) nodigden uit nous invitions
(jullie) nodigden uit vous invitiez
(zij) nodigden uit ils invitaient

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Néerlandais Français
(ik) heb uitgenodigd j'ai invité
(jij) hebt uitgenodigd / hebt uitgenodigd tu as invité
(hij/zij/het) heeft uitgenodigd il a invité/elle a invité/il a invité
(wij) hebben uitgenodigd nous avons invité
(jullie) hebben uitgenodigd vous avez invité
(zij) hebben uitgenodigd ils ont invité

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Néerlandais Français
ik had uitgenodigd j'ai invité
jij had uitgenodigd / had jij uitgenodigd tu avais invité
hij/zij/het had uitgenodigd il/elle/on a invité
wij hadden uitgenodigd nous avions invité
jullie hadden uitgenodigd vous avez invité
zij hadden uitgenodigd ils ont invité

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal uitnodigen j'inviterai
(jij) zal uitnodigen / zult uitnodigen tu inviteras
(hij/zij/het) zal uitnodigen il/elle/il invitera
(wij) zullen uitnodigen nous inviterons
(jullie) zullen uitnodigen vous inviterez
(zij) zullen uitnodigen ils inviteront

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Néerlandais Français
(ik) zal hebben uitgenodigd j'aurai invité
(jij) zal hebben uitgenodigd / zul hebben uitgenodigd tu auras invité
(hij/zij/het) zal hebben uitgenodigd il/elle/on aura invité
(wij) zullen hebben uitgenodigd nous aurons invité
(jullie) zullen hebben uitgenodigd vous aurez invité
(zij) zullen hebben uitgenodigd ils auront invité
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Néerlandais Français
(ik) zou uitnodigen j'inviterais
(jij) zou uitnodigen tu inviterais
(hij/zij/het) zou uitnodigen il inviterait/elle inviterait
(wij) zouden uitnodigen nous inviterions
(jullie) zouden uitnodigen vous inviteriez
(zij) zouden uitnodigen ils inviteraient

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Néerlandais Français
(ik) zou uitgenodigd hebben j'aurais invité
(jij) zou uitgenodigd hebben tu aurais invité
(hij/zij/het) zou uitgenodigd hebben il/elle aurait invité
(wij) zouden uitgenodigd hebben nous aurions invité
(jullie) zouden uitgenodigd hebben vous auriez invité
(zij) zouden uitgenodigd hebben ils auraient invité
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Néerlandais Français
– Tu invites