Einreichen (indienen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van einreichen (indienen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Einreichen (indienen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 2: Gesellschaft und Regierung (Maatschappij en overheid)

Les 9: Papierkram und Bürokratie (Papierwerk en bureaucratie)

Infinitiv Partizip
Einreichen (indienen) eingereicht (ingediend)

Werkwoordstijden

Indikativ

Präsens 

Duits Nederlands

Präteritum 

Duits Nederlands
(ich) reichte ein ik diende in
(du) reich test ein/reichtest ein jij diende in/jij diende in
(er/sie/es) reichte ein hij/zij/het diende in
(wir) reichten ein wij dienden in
(ihr) reichtet ein jullie dienden in
(sie) reichten ein zij dienden in

Perfekt 

Duits Nederlands

Plusquamperfekt 

Duits Nederlands
(ich) hatte eingereicht ik had ingediend
(du) hattest eingereicht jij had ingediend
(er/sie/es) hatte eingereicht hij/zij/het had ingediend
(wir) hatten eingereicht wij hadden ingediend
(ihr) hattet eingereicht jullie hadden ingediend
(sie) hatten eingereicht zij hadden ingediend

Futur I 

Duits Nederlands
(ich) werde einreichen ik zal indienen
(du) wirst einreichen jij zult indienen
(er/sie/es) wird einreichen hij/zij/het zal indienen
(wir) werden einreichen wij zullen indienen
(ihr) werdet einreichen jullie zullen indienen
(sie) werden einreichen zij zullen indienen

Futur II 

Duits Nederlands
(ich) werde eingereicht haben ik zal hebben ingediend
(du) wirst eingereicht haben jij zult ingediend hebben
(er/sie/es) wird eingereicht haben hij/zij/het zal hebben ingediend
(wir) werden eingereicht haben wij zullen hebben ingediend
(ihr) werdet eingereicht haben jullie zullen ingediend hebben
(sie) werden eingereicht haben zij zullen hebben ingediend

Konjunktiv II

Konjunktiv II Präsens 

Duits Nederlands
(ich) würde einreichen ik zou indienen
(du) würdest einreichen jij zou indienen
(er/sie/es) würde einreichen hij/zij/het zou indienen
(wir) würden einreichen wij zouden indienen
(ihr) würdet einreichen jullie zouden indienen
(sie) würden einreichen zij zouden indienen

Konjunktiv II Vergangenheit 

Duits Nederlands
(ich) hätte eingereicht ik zou hebben ingediend
(du) hättest eingereicht jij zou hebben ingediend
(er/sie/es) hätte eingereicht hij/zij/het zou hebben ingediend
(wir) hätten eingereicht wij zouden hebben ingediend
(ihr) hättet eingereicht jullie zouden hebben ingediend
(sie) hätten eingereicht zij zouden hebben ingediend

Imperativ

Imperativ 

Duits Nederlands
Einreiche! jij dien in