Sich erinnern (zich herinneren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van sich erinnern (zich herinneren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Sich erinnern (zich herinneren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 2: Gesellschaft und Regierung (Maatschappij en overheid)

Les 12: Meine Schulzeit (Mijn tijd op school)

Infinitiv Partizip
Sich erinnern (zich herinneren) erinnert (herinnerd)

Werkwoordstijden

Indikativ

Präsens 

Duits Nederlands

Präteritum 

Duits Nederlands
(ich) erinnerte mich ik herinnerde me
(du) erinnerte dich jij herinnerde je
(er/sie/es) erinnerte sich hij/zij/het herinnerde zich
(wir) erinnerten uns wij herinnerden ons
(ihr) erinnertet euch jullie herinnerden zich
(sie) erinnerten sich zij herinnerden zich

Perfekt 

Duits Nederlands
(ich) habe mich erinnert ik heb me herinnerd
(du) hast dich erinnert jij hebt je herinnerd
(er/sie/es) hat sich erinnert hij/zij/het heeft zich herinnerd
(wir) haben uns erinnert wij hebben ons herinnerd
(ihr) habt euch erinnert jullie hebben zich herinnerd
(sie) haben sich erinnert zij hebben zich herinnerd

Plusquamperfekt 

Duits Nederlands
(ich) hatte mich erinnert ik had me herinnerd
(du) hattest dich erinnert jij had je herinnerd
(er/sie/es) hatte sich erinnert hij/zij/het had zich herinnerd
(wir) hatten uns erinnert wij hadden ons herinnerd
(ihr) hattet euch erinnert jullie hadden zich herinnerd
(sie) hatten sich erinnert zij hadden zich herinnerd

Futur I 

Duits Nederlands
ich werde mich erinnern ik zal me herinneren
du wirst dich erinnern jij zult je herinneren
er/sie/es wird sich erinnern hij/zij/het zal zich herinneren
wir werden uns erinnern wij zullen ons herinneren
ihr werdet euch erinnern jullie zullen zich herinneren
sie werden sich erinnern zij zullen zich herinneren

Futur II 

Duits Nederlands
(ich) werde mich erinnert haben ik zal me herinnerd hebben
(du) wirst dich erinnert haben jij zult je herinnerd hebben
(er/sie/es) wird sich erinnert haben hij/zij/het zal zich herinnerd hebben
(wir) werden uns erinnert haben wij zullen ons herinnerd hebben
(ihr) werdet euch erinnert haben jullie zullen zich herinnerd hebben
(sie) werden sich erinnert haben zij zullen zich herinnerd hebben

Konjunktiv II

Konjunktiv II Präsens 

Duits Nederlands
(ich) würde mich erinnern ik zou me herinneren
(du) würdest dich erinnern jij zou je herinneren
(er/sie/es) würde sich erinnern hij/zij/het zou zich herinneren
(wir) würden uns erinnern wij zouden zich herinneren
(ihr) würdet euch erinnern jullie zouden zich herinneren
(sie) würden sich erinnern zij zouden zich herinneren

Konjunktiv II Vergangenheit 

Duits Nederlands
(ich) hätte mich erinnert ik zou me herinneren
(du) hättest dich erinnert jij zou je herinnerd hebben
(er/sie/es) hätte sich erinnert hij/zij/het zou zich herinneren
(wir) hätten uns erinnert wij zouden ons herinnerd hebben
(ihr) hättet euch erinnert jullie zouden zich herinnerd hebben
(sie) hätten sich erinnert zij zouden zich herinnerd hebben

Imperativ

Imperativ 

Duits Nederlands
Erinnere mich! Herinner je je!