10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Andare (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van andare (gaan) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Andare (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Dalle ore alle stagioni (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Stagioni, mesi e parti dell'anno (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Infinito Participio passato
Andare (gaan) Andato (gegaan)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) vado ik ga
(tu) vai jij gaat
(lui/lei) va hij/zij gaat
(noi) andiamo wij gaan
(voi) andate jullie gaan
(loro) vanno zij gaan

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) andavo ik ging
(tu) andavi jij ging
(lui/lei) andava hij/zij ging
(noi) andavamo wij gingen
(voi) andavate jullie gingen
(loro) andavano zij gingen

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) sono andato/andata ik ben gegaan
(tu) sei andato/andata jij bent gegaan
(lui/lei) è andato/andata hij/zij is gegaan
(noi) siamo andati/andate wij zijn gegaan
(voi) siete andati/andate jullie zijn gegaan
(loro) sono andati/andate zij zijn gegaan

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ero andato/andata ik was gegaan
(tu) eri andato/andata jij was gegaan
(lui/lei) era andato/andata hij/zij was gegaan
(noi) eravamo andati/andate wij waren gegaan
(voi) eravate andati/andate jullie waren gegaan
(loro) erano andati/andate zij waren gegaan

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) andrò ik zal gaan
(tu) andrai jij zult gaan
(lui/lei) andrà hij/zij zal gaan
(noi) andremo wij zullen gaan
(voi) andrete jullie gaan
(loro) andranno zij zullen gaan

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) sarò andato/sarò andata ik zal gegaan zijn
(tu) sarai andato/sarai andata jij zult gegaan zijn
(lui/lei) sarà andato/sarà andata hij/zij zal gegaan zijn
(noi) saremo andati/saremo andate wij zullen gegaan zijn
(voi) sarete andati/sarete andate jullie zullen gegaan zijn
(loro) saranno andati/saranno andate zij zullen gegaan zijn

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
(io) andrei ik zou gaan
(tu) andresti jij zou gaan
(lui/lei) andrebbe hij/zij zou gaan
(noi) andremmo wij zouden gaan
(voi) andreste jullie zouden gaan
(loro) andrebbero zij zouden gaan

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) sarei andato / sarei andata ik zou zijn gegaan
(tu) saresti andato / saresti andata jij zou zijn gegaan / jij zou zijn gegaan
(lui/lei) sarebbe andato / sarebbe andata hij/zij zou zijn gegaan
(noi) saremmo andati / saremmo andate wij zouden zijn gegaan
(voi) sareste andati / sareste andate jullie zouden zijn gegaan
(loro) sarebbero andati / sarebbero andate zij zouden zijn gegaan

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) vada ik ga
(tu) vada jij ga
(lui/lei) vada hij/zij gaat
(noi) andiamo wij gaan
(voi) andiate jullie gaan
(loro) vadano zij gaan

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) sia andato/andata ik ben gegaan
(tu) sia andato/andata jij bent gegaan
(lui/lei) sia andato/andata hij/zij is gegaan
(noi) siamo andati/andate wij zijn gegaan
(voi) siate andati/andate jullie zijn gegaan
(loro) siano andati/andate zij zijn gegaan

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) andassi ik zou gaan
(tu) andassi jij zou gaan
(lui/lei) andasse hij/zij zou gaan
(noi) andassimo wij gingen
(voi) andaste jullie gingen
(loro) andassero zij zouden gaan

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) fossi andato / fossi andata ik zou zijn gegaan / ik zou zijn gegaan
(tu) fossi andato / fossi andata jij zou zijn gegaan
(lui/lei) fosse andato / fosse andata hij/zij zou zijn gegaan
(noi) fossimo andati / fossimo andate wij waren gegaan
(voi) foste andati / foste andate jullie waren gegaan
(loro) fossero andati / fossero andate zij zouden zijn gegaan

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Andiamo! ga
Va' / Vai! ga/gaat
Vada! Laten we gaan
Andiamo! ga
Andate! zij gaan