10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Ballare (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van ballare (dansen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Ballare (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 6: La città e il villaggio (De stad en het dorp)

Les 44: Venerdì sera fuori (Vrijdagavond uit)

Infinito Participio passato
Ballare (dansen) Ballato (gedanst)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) ballo ik dans
(tu) balli jij danst
(lui/lei) balla hij/zij danst
(noi) balliamo wij dansen
(voi) ballate jullie dansen
(loro) ballano zij dansen

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) ballavo ik danste
(tu) ballavi jij danste
(lui/lei) ballava hij/zij danste
(noi) ballavamo wij dansten
(voi) ballavate jullie dansten
(loro) ballavano zij dansten

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ho ballato ik heb gedanst
(tu) hai ballato jij hebt gedanst
(lui/lei) ha ballato hij/zij heeft gedanst
(noi) abbiamo ballato wij hebben gedanst
(voi) avete ballato jullie hebben gedanst
(loro) hanno ballato zij hebben gedanst

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) avevo ballato ik had gedanst
(tu) avevi ballato jij had gedanst
(lui/lei) aveva ballato hij had gedanst / zij had gedanst
(noi) avevamo ballato wij hadden gedanst
(voi) avevate ballato jullie hadden gedanst
(loro) avevano ballato zij hadden gedanst

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) ballerò ik zal dansen
(tu) ballerai jij zult dansen
(lui/lei) ballerà hij/zij zal dansen
(noi) balleremo wij zullen dansen
(voi) ballerete jullie zullen dansen
(loro) balleranno zij zullen dansen

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) avrò ballato ik zal hebben gedanst
(tu) avrai ballato jij zult gedanst hebben
(lui/lei) avrà ballato hij/zij zal hebben gedanst
(noi) avremo ballato wij zullen gedanst hebben
(voi) avrete ballato jullie zullen hebben gedanst
(loro) avranno ballato zij zullen gedanst hebben

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
(io) ballerei ik zou dansen
(tu) balleresti jij zou dansen
(lui/lei) ballerebbe hij/zij zou dansen
(noi) balleremmo wij zouden dansen
(voi) ballereste jullie zouden dansen
(loro) ballerebbero zij zouden dansen

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) avrei ballato ik zou hebben gedanst
(tu) avresti ballato jij zou gedanst hebben
(lui/lei) avrebbe ballato hij/zij zou gedanst hebben
(noi) avremmo ballato wij zouden hebben gedanst
(voi) avreste ballato jullie zouden hebben gedanst
(loro) avrebbero ballato zij zouden hebben gedanst

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) balli ik dans
(tu) balli jij danst
(lui/lei) balli hij/zij danst
(noi) balliamo wij dansen
(voi) balliate jullie dansen
(loro) ballino zij dansen

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) abbia ballato ik heb gedanst
(tu) abbia ballato jij hebt gedanst
(lui/lei) abbia ballato hij/zij heeft gedanst
(noi) abbiamo ballato wij hebben gedanst
(voi) abbiate ballato jullie hebben gedanst
(loro) abbiano ballato zij hebben gedanst

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) ballassi ik danste
(tu) ballassi jij zou dansen
(lui/lei) ballasse hij/zij zou dansen
(noi) ballassimo wij dansten
(voi) ballaste jullie zouden dansen
(loro) ballassero zij zouden dansen

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) avessi ballato ik had gedanst
(tu) avessi ballato jij zou gedanst hebben
(lui/lei) avesse ballato hij/zij had gedanst
(noi) avessimo ballato wij hadden gedanst
(voi) aveste ballato jullie hadden gedanst
(loro) avessero ballato zij hadden gedanst

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Balliamo! jij danst
Balla! Hij/zij dans
Balla! Hij/zij dans
Balliamo! jij danst
Ballate! zij dansen