Decorare (versieren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van decorare (versieren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Decorare (versieren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Dalle ore alle stagioni (Van uren tot seizoenen)

Les 14: Date di calendario e festività (Kalenderdata en feestdagen)

Infinito Participio passato
Decorare (versieren) Decorato (gedecoreerd)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) decoro ik versier
(tu) decori jij versiert
(lui/lei) decora hij/zij versiert
(noi) decoriamo wij versieren
(voi) decorate jullie versieren
(loro) decorano zij versieren

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) decoravo ik versierde
(tu) decoravi jij versierde
(lui/lei) decorava hij/zij versierde
(noi) decoravamo wij versierden
(voi) decoravate jullie versierden
(loro) decoravano zij versierden

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ho decorato ik heb versierd
(tu) hai decorato jij hebt versierd
(lui/lei) ha decorato hij/zij heeft versierd
(noi) abbiamo decorato wij hebben versierd
(voi) avete decorato jullie hebben versierd
(loro) hanno decorato zij hebben versierd

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) avevo decorato ik had versierd
(tu) avevi decorato jij had versierd
(lui/lei) aveva decorato hij/zij had versierd
(noi) avevamo decorato wij hadden versierd
(voi) avevate decorato jullie hadden versierd
(loro) avevano decorato zij hadden versierd

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) decorerò ik zal versieren
(tu) decorerai jij zult versieren
(lui/lei) decorerà hij/zij zal versieren
(noi) decoreremo wij zullen versieren
(voi) decorerete jullie zullen versieren
(loro) decoreranno zij zullen versieren

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) avrò decorato ik zal versierd hebben
(tu) avrai decorato jij zult versierd hebben
(lui/lei) avrà decorato hij/zij zal versierd hebben
(noi) avremo decorato wij zullen versierd hebben
(voi) avrete decorato jullie zullen hebben versierd
(loro) avranno decorato zij zullen versierd hebben

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
(io) decorerei ik zou versieren
(tu) decoreresti jij zou versieren
(lui/lei) decorerebbe hij/zij zou versieren
(noi) decoreremmo wij zouden versieren
(voi) decorereste jullie zouden versieren
(loro) decorerebbero zij zouden versieren

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) avrei decorato ik zou versierd hebben
(tu) avresti decorato jij zou versierd hebben
(lui/lei) avrebbe decorato hij/zij zou versierd hebben
(noi) avremmo decorato wij zouden versierd hebben
(voi) avreste decorato jullie zouden versierd hebben
(loro) avrebbero decorato zij zouden versierd hebben

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) decori ik versier
(tu) decori jij versier
(lui/lei) decori hij/zij versier
(noi) decoriamo wij versieren
(voi) decoriate jullie versieren
(loro) decorino zij versieren

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) abbia decorato ik heb versierd
(tu) abbia decorato jij hebt versierd
(lui/lei) abbia decorato hij/zij heb versierd
(noi) abbiamo decorato wij hebben versierd
(voi) abbiate decorato jullie hebben versierd
(loro) abbiano decorato zij hebben versierd

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) decorassi ik decorasse
(tu) decorassi jij zou versieren
(lui/lei) decorasse hij/zij versierde
(noi) decorassimo wij versierden
(voi) decoraste jullie versierden
(loro) decorassero zij versierden

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) abbia decorato ik had versierd
(tu) abbia decorato jij zou hebben versierd
(lui/lei) abbia decorato hij/zij heeft versierd
(noi) abbiamo decorato wij hadden versierd
(voi) abbiate decorato jullie hadden versierd
(loro) abbiano decorato zij hadden versierd

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Decoriamo! jij versier
Decora! hij/zij versiert
Decori! Laten we versieren
Decoriamo! jij versier
Decorate! zij versieren