Nascere (geboren worden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van nascere (geboren worden) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau:
A1
Module 1:
Presentarsi
(Jezelf voorstellen)
Les 3:
Di dove sei?
(Waar kom je vandaan?)
Infinito |
Participio passato |
Nascere
(geboren worden)
|
Nato
(geboren)
|
Werkwoordstijden
Indicativo
Presente
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) nasco |
ik word geboren |
(tu) nasci |
jij wordt geboren |
(lui/lei) nasce |
hij/zij wordt geboren |
(noi) nasciamo |
wij worden geboren |
(voi) nascete |
jullie worden geboren |
(loro) nascano |
zij worden geboren |
|
Imperfetto
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) nascevo |
ik werd geboren |
(tu) nascevi |
jij werd geboren |
(lui/lei) nasceva |
hij/zij werd geboren |
(noi) nascevamo |
wij werden geboren |
(voi) nascevate |
jullie werden geboren |
(loro) nascevano |
zij werden geboren |
|
Passato prossimo
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sono nato / sono nata |
ik ben geboren |
(tu) sei nato / sei nata |
jij bent geboren / jij bent geboren |
(lui/lei) è nato / è nata |
hij/zij is geboren |
(noi) siamo nati / siamo nate |
wij zijn geboren |
(voi) siete nati / siete nate |
jullie zijn geboren |
(loro) sono nati / sono nate |
zij zijn geboren |
|
Trapassato prossimo
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ero nato/ero nata |
ik was geboren |
(tu) eri nato/eri nata |
jij was geboren/jij was geboren |
(lui/lei) era nato/era nata |
hij/zij was geboren |
(noi) eravamo nati/eravamo nate |
wij waren geboren |
(voi) eravate nati/eravate nate |
jullie waren geboren |
(loro) erano nati/erano nate |
zij waren geboren |
|
Futuro semplice
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) nascerò |
ik zal geboren worden |
(tu) nascerai |
jij zult geboren worden |
(lui/lei) nascerà |
hij/zij zal geboren worden |
(noi) nasceremo |
wij zullen geboren worden |
(voi) nascere-te |
jullie zullen geboren worden |
(loro) nasceranno |
zij zullen geboren worden |
|
Futuro anteriore
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sarò nato/sarò nata |
ik zal geboren zijn |
(tu) sarai nato/sarai nata |
jij zult geboren zijn |
(lui/lei) sarà nato/sarà nata |
hij/zij zal geboren zijn |
(noi) saremo nati/saremo nate |
wij zullen geboren zijn |
(voi) sarete nati/sarete nate |
jullie zullen geboren zijn |
(loro) saranno nati/saranno nate |
zij zullen geboren zijn |
|
Condizionale
Condizionale presente
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) nascerò |
ik zou geboren worden |
(tu) nasceresti |
jij zou geboren worden |
(lui/lei) nascerebbe |
hij/zij zou geboren worden |
(noi) nasceremmo |
wij zouden geboren worden |
(voi) nascereste |
jullie zouden geboren worden |
(loro) nascerebbero |
zij zouden geboren worden |
|
Condizionale passato
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sarei nato / sarei nata |
ik zou geboren zijn |
(tu) saresti nato / saresti nata |
jij zou geboren zijn |
(lui/lei) sarebbe nato / sarebbe nata |
hij/zij zou geboren zijn |
(noi) saremmo nati / saremmo nate |
wij zouden geboren zijn |
(voi) sareste nati / sareste nate |
jullie zouden geboren zijn |
(loro) sarebbero nati / sarebbero nate |
zij zouden geboren zijn |
|
Congiuntivo
Congiuntivo presente
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) nasca |
ik geboren word |
(tu) nasca |
jij geboren wordt |
(lui/lei) nasca |
hij/zij geboren word |
(noi) nasciamo |
wij geboren worden |
(voi) nasciate |
jullie geboren worden |
(loro) nascano |
zij geboren worden |
|
Congiuntivo passato
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sia nato/è nata |
ik ben geboren |
(tu) sia nato/è nata |
jij bent geboren |
(lui/lei) sia nato/è nata |
hij/zij geboren is |
(noi) siamo nati/siamo nate |
wij zijn geboren |
(voi) siate nati/siate nate |
jullie zouden geboren zijn/jullie zouden geboren zijn |
(loro) siano nati/siano nate |
zij geboren zijn |
|
Congiuntivo imperfetto
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) nascessi |
ik zou geboren worden |
(tu) nascessi |
jij zou geboren worden |
(lui/lei) nascesse |
hij/zij geboren werd |
(noi) nascessimo |
wij zouden geboren worden |
(voi) nasceste |
jullie zouden geboren worden |
(loro) nascessero |
zij zouden geboren worden |
|
Congiuntivo trapassato
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) fossi nato/fossì nata |
ik was geboren |
(tu) fossi nato/fossì nata |
jij zou geboren zijn |
(lui/lei) fosse nato/fossì nata |
hij/zij zou geboren zijn |
(noi) fossimo nati/fossimo nate |
wij waren geboren |
(voi) foste nati/foste nate |
jullie waren geboren |
(loro) fossero nati/fossero nate |
zij waren geboren |
|
Imperativo
Imperativo
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
Nasca! |
jij moet geboren worden |
Nasci! |
hij/zij geboren worden |
Nasca! |
jij moet geboren worden |
Nasciamo! |
jullie worden geboren |
Nascete! |
zij moeten geboren worden |
|