10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Ordinare (bestellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van ordinare (bestellen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Ordinare (bestellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 6: La città e il villaggio (De stad en het dorp)

Les 39: Ordinare cibo e uscire a cena (Eten bestellen en uit eten gaan)

Infinito Participio passato
Ordinare (bestellen) Ordinato (besteld)

Werkwoordstijden

Indicativo

Presente 

Italiaans Nederlands
(io) ordino ik bestel
(tu) ordini jij bestelt
(lui/lei) ordina hij/zij bestelt
(noi) ordiniamo wij bestellen
(voi) ordinate jullie bestellen
(loro) ordinano zij bestellen

Imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) ordinavo ik bestelde
(tu) ordinavi jij bestelde
(lui/lei) ordinava hij/zij bestelde
(noi) ordinavamo wij bestelden
(voi) ordinavate jullie bestelden
(loro) ordinavano zij bestelden

Passato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) ho ordinato ik heb besteld
(tu) hai ordinato jij hebt besteld
(lui/lei) ha ordinato hij/zij heeft besteld
(noi) abbiamo ordinato wij hebben besteld
(voi) avete ordinato jullie hebben besteld
(loro) hanno ordinato zij hebben besteld

Trapassato prossimo 

Italiaans Nederlands
(io) avevo ordinato ik had besteld
(tu) avevi ordinato jij had besteld
(lui/lei) aveva ordinato hij/zij had besteld
(noi) avevamo ordinato wij hadden besteld
(voi) avevate ordinato jullie hadden besteld
(loro) avevano ordinato zij hadden besteld

Futuro semplice 

Italiaans Nederlands
(io) ordinerò ik zal bestellen
(tu) ordinerai jij zult bestellen
(lui/lei) ordinerà hij/zij zal bestellen
(noi) ordineremo wij zullen bestellen
(voi) ordinerete jullie zullen bestellen
(loro) ordineranno zij zullen bestellen

Futuro anteriore 

Italiaans Nederlands
(io) avrò ordinato ik zal besteld hebben
(tu) avrai ordinato jij hebt besteld
(lui/lei) avrà ordinato hij/zij zal besteld hebben
(noi) avremo ordinato wij zullen besteld hebben
(voi) avrete ordinato jullie zullen besteld hebben
(loro) avranno ordinato zij zullen besteld hebben

Condizionale

Condizionale presente 

Italiaans Nederlands
(io) ordinerei ik zou bestellen
(tu) ordineresti jij zou bestellen
(lui/lei) ordinerebbe hij/zij zou bestellen
(noi) ordineremmo wij zouden bestellen
(voi) ordinereste jullie zouden bestellen
(loro) orderebbero zij zouden bestellen

Condizionale passato 

Italiaans Nederlands
(io) avrei ordinato ik zou besteld hebben
(tu) avresti ordinato jij zou besteld hebben
(lui/lei) avrebbe ordinato hij/zij zou besteld hebben
(noi) avremmo ordinato wij zouden besteld hebben
(voi) avreste ordinato jullie zouden besteld hebben
(loro) avrebbero ordinato zij zouden besteld hebben

Congiuntivo

Congiuntivo presente 

Italiaans Nederlands
(io) ordini ik bestel
(tu) ordini jij bestelt
(lui/lei) ordini hij/zij bestelle
(noi) ordiniamo wij bestellen
(voi) ordiniate jullie bestellen
(loro) ordinino zij bestellen

Congiuntivo passato 

Italiaans Nederlands
(io) abbia ordinato ik heb besteld
(tu) abbia ordinato jij hebt besteld
(lui/lei) abbia ordinato hij/zij heeft besteld
(noi) abbiamo ordinato wij hebben besteld
(voi) abbiate ordinato jullie hebben besteld
(loro) abbiano ordinato zij hebben besteld

Congiuntivo imperfetto 

Italiaans Nederlands
(io) ordinassi ik bestelde
(tu) ordinassi jij bestelde
(lui/lei) ordinasse hij/zij bestelde
(noi) ordinassimo wij bestelden
(voi) ordinaste jullie bestelden
(loro) ordinassero zij bestelden

Congiuntivo trapassato 

Italiaans Nederlands
(io) avessi ordinato Ik had besteld
(tu) avessi ordinato jij zou besteld hebben
(lui/lei) avesse ordinato hij/zij had besteld
(noi) avessimo ordinato wij hadden besteld
(voi) aveste ordinato jullie hadden besteld
(loro) avessero ordinato zij hadden besteld

Imperativo

Imperativo 

Italiaans Nederlands
Ordina! jij bestelt
Ordina! jij bestelt
Ordini! Laten we bestellen
Ordiniamo! bestel jullie
Ordinate! zij bestellen