Vervoeging van annuleren (annuleren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
| Infinitief |
Voltooid deelwoord |
| Annuleren
(Annuleren)
|
Geannuleerd
(Geannuleerd)
|
Werkwoordsvormen
|
Aantonende wijs
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) annuleer |
(ik) annuleer |
| (jij) annuleert/annuleer |
(jij) annuleert/annuleer |
| (hij/zij/het) annuleert |
(hij/zij/het) annuleert |
| (wij) annuleren |
(wij) annuleren |
| (jullie) annuleren |
(jullie) annuleren |
| (zij) annuleren |
(zij) annuleren |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) annuleerde |
(ik) annuleerde |
| (jij) annuleerde/annuleerde |
(jij) annuleerde/annuleerde |
| (hij/zij/het) annuleerde |
(hij/zij/het) annuleerde |
| (wij) annuleerden |
(wij) annuleerden |
| (jullie) annuleerden |
(jullie) annuleerden |
| (zij) annuleerden |
(zij) annuleerden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) heb geannuleerd |
(ik) heb geannuleerd |
| (jij) hebt geannuleerd / hebt geannuleerd |
(jij) hebt geannuleerd / hebt geannuleerd |
| (hij/zij/het) heeft geannuleerd |
(hij/zij/het) heeft geannuleerd |
| (wij) hebben geannuleerd |
(wij) hebben geannuleerd |
| (jullie) hebben geannuleerd |
(jullie) hebben geannuleerd |
| (zij) hebben geannuleerd |
(zij) hebben geannuleerd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) had geannuleerd |
(ik) had geannuleerd |
| (jij) had geannuleerd / had geannuleerd |
(jij) had geannuleerd / had geannuleerd |
| (hij/zij/het) had geannuleerd |
(hij/zij/het) had geannuleerd |
| (wij) hadden geannuleerd |
(wij) hadden geannuleerd |
| (jullie) hadden geannuleerd |
(jullie) hadden geannuleerd |
| (zij) hadden geannuleerd |
(zij) hadden geannuleerd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal hebben geannuleerd |
(ik) zal hebben geannuleerd |
| (jij) zal/zult hebben geannuleerd |
(jij) zal/zult hebben geannuleerd |
| (hij/zij/het) zal hebben geannuleerd |
(hij/zij/het) zal hebben geannuleerd |
| (wij) zullen hebben geannuleerd |
(wij) zullen hebben geannuleerd |
| (jullie) zullen hebben geannuleerd |
(jullie) zullen hebben geannuleerd |
| (zij) zullen hebben geannuleerd |
(zij) zullen hebben geannuleerd |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal hebben geannuleerd |
(ik) zal hebben geannuleerd |
| (jij) zal hebt geannuleerd / zal hebben geannuleerd |
(jij) zal hebt geannuleerd / zal hebben geannuleerd |
| (hij/zij/het) zal hebben geannuleerd |
(hij/zij/het) zal hebben geannuleerd |
| (wij) zullen hebben geannuleerd |
(wij) zullen hebben geannuleerd |
| (jullie) zullen hebben geannuleerd |
(jullie) zullen hebben geannuleerd |
| (zij) zullen hebben geannuleerd |
(zij) zullen hebben geannuleerd |
|
|
Conditionele wijs
|
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zou hebben geannuleerd |
(ik) zou hebben geannuleerd |
| (jij) zou hebben geannuleerd |
(jij) zou hebben geannuleerd |
| (hij/zij/het) zou hebben geannuleerd |
(hij/zij/het) zou hebben geannuleerd |
| (wij) zouden hebben geannuleerd |
(wij) zouden hebben geannuleerd |
| (jullie) zouden hebben geannuleerd |
(jullie) zouden hebben geannuleerd |
| (zij) zouden hebben geannuleerd |
(zij) zouden hebben geannuleerd |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zou geannuleerd hebben |
(ik) zou geannuleerd hebben |
| (jij) zou geannuleerd hebben |
(jij) zou geannuleerd hebben |
| (hij/zij/het) zou geannuleerd hebben |
(hij/zij/het) zou geannuleerd hebben |
| (wij) zouden geannuleerd hebben |
(wij) zouden geannuleerd hebben |
| (jullie) zouden geannuleerd hebben |
(jullie) zouden geannuleerd hebben |
| (zij) zouden geannuleerd hebben |
(zij) zouden geannuleerd hebben |
|
|
Imperatief (gebiedende wijs)
|
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| Annuleer! |
Annuleer! |
|