A2.5: Transport huren

Huur je vervoer

Leer hoe je een auto, fiets of scooter huurt en bespreek belangrijke woorden als verzekering, borg en contract. Begrijp ook het verschil tussen heel, zeer en veel in praktische dialoogstukken.

luisteren en lezen

Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.

A2.5.1 Kort verhaal

Een contract afsluiten bij autoverhuur

Een contract afsluiten bij autoverhuur


Woordenschat (12)

 Terugbrengen (terugbrengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Terugbrengen

Show

Terugbrengen Show

 Verhuren (verhuren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Verhuren

Show

Verhuren Show

 De annulatie: De annulatie (Nederlands)

De annulatie

Show

De annulatie Show

 Het formulier: Het formulier (Nederlands)

Het formulier

Show

Het formulier Show

 Gehuurd: Gehuurd (Nederlands)

Gehuurd

Show

Gehuurd Show

 De verzekering: De verzekering (Nederlands)

De verzekering

Show

De verzekering Show

 De waarborg: De waarborg (Nederlands)

De waarborg

Show

De waarborg Show

 Het rijbewijs: Het rijbewijs (Nederlands)

Het rijbewijs

Show

Het rijbewijs Show

 Stuk: Stuk (Nederlands)

Stuk

Show

Stuk Show

 Ophalen (ophalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ophalen

Show

Ophalen Show

 Annuleren (annuleren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Annuleren

Show

Annuleren Show

 De schade: De schade (Nederlands)

De schade

Show

De schade Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

De schade


De schade

2

Gehuurd


Gehuurd

3

Het rijbewijs


Het rijbewijs

4

Annuleren


Annuleren

5

Verhuren


Verhuren

Oefening 2: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Beschrijf de situatie in elke afbeelding. (Beschrijf de situatie op elke afbeelding.)
  2. Simuleer een gesprek tussen het autoverhuurbedrijf en de klant. (Simuleer een gesprek tussen het autoverhuurbedrijf en de klant.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Kun je de auto online reserveren?

Kunt u mij uw rijbewijs geven?

De auto is kapot.

Ik wil graag een auto huren.

Wanneer moet de auto worden teruggebracht?

Is er pechhulp?

Hoeveel is de borg?

...

Oefening 3: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 4: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ik ___ een auto gehuurd voor het weekend.


2. U moet het formulier invullen voordat u de scooter ___.


3. De verzekering dekt de schade als er iets ___ gaat.


4. Ik ___ de waarborg betaald toen ik de fiets huurde.


Oefening 5: Transport huren

Instructie:

Deze week (Verhuren - VTT) we een auto gehuurd voor een zakelijke afspraak in een andere stad. Toen ik het formulier invulde, (Verhuren - VTT) ik mijn rijbewijs laten zien. De verzekering (Verhuren - VTT) ons heel goed geholpen met het uitleggen van de waarborg. Na het ophalen van de auto, (Annuleren - VTT) we gelukkig geen schade veroorzaakt. Morgen (Terugbrengen - Tegenwoordige tijd) ik de auto terug naar het verhuurbedrijf.


Deze week hebben (Verhuren - VTT) we een auto gehuurd voor een zakelijke afspraak in een andere stad. Toen ik het formulier invulde, heb (Verhuren - VTT) ik mijn rijbewijs laten zien. De verzekering heeft (Verhuren - VTT) ons heel goed geholpen met het uitleggen van de waarborg. Na het ophalen van de auto, hebben (Annuleren - VTT) we gelukkig geen schade veroorzaakt. Morgen breng (Terugbrengen - Tegenwoordige tijd) ik de auto terug naar het verhuurbedrijf.

Werkwoordschema's

Verhuren - Verhuren

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

  • Ik heb verhuurd
  • Jij hebt verhuurd
  • Hij/Zij/Het heeft verhuurd
  • Wij hebben verhuurd
  • Jullie hebben verhuurd
  • Zij hebben verhuurd

Annuleren - Annuleren

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

  • Ik heb geannuleerd
  • Jij hebt geannuleerd
  • Hij/Zij/Het heeft geannuleerd
  • Wij hebben geannuleerd
  • Jullie hebben geannuleerd
  • Zij hebben geannuleerd

Terugbrengen - Terugbrengen

Tegenwoordige tijd

  • Ik breng terug
  • Jij brengt terug
  • Hij/Zij/Het brengt terug
  • Wij brengen terug
  • Jullie brengen terug
  • Zij brengen terug

Oefening 6: Verschil tussen heel, zeer en veel"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Verschil tussen heel, zeer en veel"

Toon vertaling Toon antwoorden

heel, zeer, veel

1.
Er is ... papierwerk bij de verzekering.
(Er is veel papierwerk bij de verzekering.)
2.
Mijn rijbewijs is ... belangrijk.
(Mijn rijbewijs is heel belangrijk.)
3.
Dit is een ... goed formulier.
(Dit is een zeer goed formulier.)
4.
Deze auto is ... comfortabel.
(Deze auto is heel comfortabel.)
5.
Hij rijdt ... graag met de fiets.
(Hij rijdt heel graag met de fiets.)
6.
Je moet de scooter ... vroeger terugbrengen.
(Je moet de scooter veel vroeger terugbrengen.)
7.
De verzekering is ... duidelijk.
(De verzekering is heel duidelijk.)
8.
Je moet ... betalen voor de waarborg.
(Je moet veel betalen voor de waarborg.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.5.2 Grammatica

Verschil tussen heel, zeer en veel"

Verschil tussen heel, zeer en veel"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Verhuren verhuren

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Nederlands Nederlands
(ik) heb verhuurd (ik) heb verhuurd
(jij) hebt verhuurd/hebt verhuurd (jij) hebt verhuurd/hebt verhuurd
(hij/zij/het) heeft verhuurd (hij/zij/het) heeft verhuurd
(wij) hebben verhuurd (wij) hebben verhuurd
(jullie) hebben verhuurd (jullie) hebben verhuurd
(zij) hebben verhuurd (zij) hebben verhuurd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Annuleren annuleren

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Nederlands Nederlands
(ik) heb geannuleerd (ik) heb geannuleerd
(jij) hebt geannuleerd / hebt geannuleerd (jij) hebt geannuleerd / hebt geannuleerd
(hij/zij/het) heeft geannuleerd (hij/zij/het) heeft geannuleerd
(wij) hebben geannuleerd (wij) hebben geannuleerd
(jullie) hebben geannuleerd (jullie) hebben geannuleerd
(zij) hebben geannuleerd (zij) hebben geannuleerd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Een contract afsluiten bij autoverhuur

In deze les leer je hoe je een auto, fiets of scooter kunt huren bij een verhuurbedrijf in Nederland. Je oefent typische gesprekken die je voert bij het huren, zoals het bespreken van verzekeringen, het regelen van de borg en het terugbrengen van het vervoer. Ook leer je belangrijke Nederlandse woorden en uitdrukkingen die je hiervoor nodig hebt.

Belangrijke thema's en woordenschat

  • Huren en verhuren: contract afsluiten, borg betalen, verzekering afsluiten, ophalen en terugbrengen.
  • Woorden voor hoeveelheden en gradaties: heel, zeer en veel – deze woorden worden gebruikt om intensiteit en hoeveelheid aan te geven en hebben subtiele verschillen in betekenis.
  • Praktische woorden: pakket (insurance package), borg (deposit), schade (damage), beschikbaar (available), compleet (complete).
  • Werkwoordsvormen: aandacht voor voltooid tegenwoordige tijd (VTT) zoals gehuurd, opgehaald, gevraagd en onvoltooid verleden tijd (OVT) zoals was.

Gespreksvaardigheden

De les bevat voorbeelddialogen waarin je leert hoe je een auto of fiets huurt, een verzekering bespreekt, en hoe je het terugbrengen en de borg regelt. Dit helpt je om meer vertrouwen te krijgen in praktische situaties in het Nederlands.

Werkwoorden en vervoegingen

Er wordt aandacht besteed aan de juiste vervoeging van veelgebruikte werkwoorden in verleden tijd en voltooid tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld:

  • Ik heb gehuurd
  • Wij hebben teruggebracht
  • Ik heb gevraagd
  • Ik was

Opmerkingen over taalgebruik

Omdat de instructietaal en de leertaal beide Nederlands zijn, richt deze les zich voornamelijk op het begrijpen en gebruiken van Nederlandse uitdrukkingen zonder vertalingen. Het verschil tussen woorden als heel, zeer en veel is belangrijk. Heel wordt gebruikt om iets in sterke mate aan te duiden, bijvoorbeeld "een hele mooie dag". Zeer geeft ook een hoge mate aan, vaak formeel of schriftelijk, zoals in "zeer compleet". Veel wordt gebruikt voor quantiteit of hoeveelheid, zoals "veel verschillende auto's".

Handige zinnen zijn onder andere:

  • "Ik wil graag een auto huren voor dit weekend."
  • "Wilt u ook de verzekering erbij?"
  • "De borg is vijftig euro; die krijgt u terug als u de fiets in goede staat terugbrengt."
  • "Is er geen schade of problemen?"

Deze uitdrukkingen helpen je om soepel te communiceren in situaties met verhuurbedrijven en contracten in het dagelijkse leven.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏