Dragen (dragen)

Dragen (dragen)

Leer het werkwoord "dragen" te vervoegen in het voltooid verleden tijd, aanvoegende wijs.

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Dragen (dragen)

Lesprogramma: Nederlandse les - In de kledingwinkel (In de kledingwinkel)

Verbuiging van dragen in de onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) droeg (ik) droeg
(jij) droeg/droegde (jij) droeg/droegde
(hij/zij/het) droeg (hij/zij/het) droeg
(wij) droegen (wij) droegen
(jullie) droegen (jullie) droegen
(zij) droegen (zij) droegen