Huren (huren)

Huren (huren)

Leer het werkwoord "huren" te vervoegen in het Nederlands: tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Huren (huren)

Lesprogramma: Nederlandse les - Huisvesting en accommodatie (Huisvesting en accommodatie)

Vervoeging van huren in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) huur (ik) huur
(jij) huurt/huur (jij) huurt/huur
(hij/zij/het) huurt (hij/zij/het) huurt
(wij) huren (wij) huren
(jullie) huren (jullie) huren
(zij) huren (zij) huren