Vervoeging van proeven (proeven) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
| Infinitief |
Voltooid deelwoord |
| Proeven
(Proeven)
|
Geproefd
(Geproefd)
|
Werkwoordsvormen
|
Aantonende wijs
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik proef |
ik proef |
| jij proeft/proef |
jij proeft/proef |
| (hij/zij/het) hij proeft |
(hij/zij/het) hij proeft |
| wij proeven |
wij proeven |
| jullie proeven |
jullie proeven |
| zij proeven |
zij proeven |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) proefde |
(ik) proefde |
| (jij) proefde/proefdet |
(jij) proefde/proefdet |
| (hij/zij/het) proefde |
(hij/zij/het) proefde |
| (wij) proefden |
(wij) proefden |
| (jullie) proefden |
(jullie) proefden |
| (zij) proefden |
(zij) proefden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) heb geproefd |
(ik) heb geproefd |
| (jij) hebt geproefd / hebt geproefd |
(jij) hebt geproefd / hebt geproefd |
| (hij/zij/het) heeft geproefd |
(hij/zij/het) heeft geproefd |
| (wij) hebben geproefd |
(wij) hebben geproefd |
| (jullie) hebben geproefd |
(jullie) hebben geproefd |
| (zij) hebben geproefd |
(zij) hebben geproefd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) heb geproefd |
(ik) heb geproefd |
| (jij) hebt geproefd/hebt geproefd |
(jij) hebt geproefd/hebt geproefd |
| (hij/zij/het) heeft geproefd |
(hij/zij/het) heeft geproefd |
| (wij) hebben geproefd |
(wij) hebben geproefd |
| (jullie) hebben geproefd |
(jullie) hebben geproefd |
| (zij) hebben geproefd |
(zij) hebben geproefd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal geproefd hebben |
(ik) zal geproefd hebben |
| (jij) zult geproefd hebben / zal geproefd hebben |
(jij) zult geproefd hebben / zal geproefd hebben |
| (hij/zij/het) zal geproefd hebben |
(hij/zij/het) zal geproefd hebben |
| (wij) zullen geproefd hebben |
(wij) zullen geproefd hebben |
| (jullie) zullen geproefd hebben |
(jullie) zullen geproefd hebben |
| (zij) zullen geproefd hebben |
(zij) zullen geproefd hebben |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal hebben geproefd |
(ik) zal hebben geproefd |
| (jij) zul je hebben geproefd / zul je hebben geproefd |
(jij) zul je hebben geproefd / zul je hebben geproefd |
| (hij/zij/het) zal hebben geproefd |
(hij/zij/het) zal hebben geproefd |
| (wij) zullen hebben geproefd |
(wij) zullen hebben geproefd |
| (jullie) zullen hebben geproefd |
(jullie) zullen hebben geproefd |
| (zij) zullen hebben geproefd |
(zij) zullen hebben geproefd |
|
|
Conditionele wijs
|
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik zou hebben geproefd |
ik zou hebben geproefd |
| jij zou hebben geproefd / zou hebben geproefd |
jij zou hebben geproefd / zou hebben geproefd |
| hij/zij/het zou hebben geproefd |
hij/zij/het zou hebben geproefd |
| wij zouden hebben geproefd |
wij zouden hebben geproefd |
| jullie zouden hebben geproefd |
jullie zouden hebben geproefd |
| zij zouden hebben geproefd |
zij zouden hebben geproefd |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zou geproefd hebben |
(ik) zou geproefd hebben |
| (jij) zou geproefd hebben |
(jij) zou geproefd hebben |
| (hij/zij/het) zou geproefd hebben |
(hij/zij/het) zou geproefd hebben |
| (wij) zouden geproefd hebben |
(wij) zouden geproefd hebben |
| (jullie) zouden geproefd hebben |
(jullie) zouden geproefd hebben |
| (zij) zouden geproefd hebben |
(zij) zouden geproefd hebben |
|
|
Imperatief (gebiedende wijs)
|
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| Proef! |
Proef! |
|