Vervoeging van rennen (rennen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
| Infinitief |
Voltooid deelwoord |
| Rennen
(Rennen)
|
Gerend
(Gerend)
|
Werkwoordsvormen
|
Aantonende wijs
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) ren |
(ik) ren |
| (jij) rent/ren |
(jij) rent/ren |
| (hij/zij/het) rent |
(hij/zij/het) rent |
| (wij) rennen |
(wij) rennen |
| (jullie) rennen |
(jullie) rennen |
| (zij) rennen |
(zij) rennen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) rende |
(ik) rende |
| (jij) rende/rendde |
(jij) rende/rendde |
| (hij/zij/het) rende |
(hij/zij/het) rende |
| (wij) renden |
(wij) renden |
| (jullie) renden |
(jullie) renden |
| (zij) renden |
(zij) renden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) heb gerend |
(ik) heb gerend |
| (jij) hebt/ hebt gerend |
(jij) hebt/ hebt gerend |
| (hij/zij/het) heeft gerend |
(hij/zij/het) heeft gerend |
| (wij) hebben gerend |
(wij) hebben gerend |
| (jullie) hebben gerend |
(jullie) hebben gerend |
| (zij) hebben gerend |
(zij) hebben gerend |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik ben gerend |
ik ben gerend |
| jij bent gerend / jij bent gerend |
jij bent gerend / jij bent gerend |
| (hij/zij/het) hij is gerend |
(hij/zij/het) hij is gerend |
| wij zijn gerend |
wij zijn gerend |
| jullie zijn gerend |
jullie zijn gerend |
| zij zijn gerend |
zij zijn gerend |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal rennen/zal aan het rennen zijn |
(ik) zal rennen/zal aan het rennen zijn |
| (jij) zal rennen/zal aan het rennen zijn |
(jij) zal rennen/zal aan het rennen zijn |
| (hij/zij/het) zal rennen/zal aan het rennen zijn |
(hij/zij/het) zal rennen/zal aan het rennen zijn |
| (wij) zullen rennen/zullen aan het rennen zijn |
(wij) zullen rennen/zullen aan het rennen zijn |
| (jullie) zullen rennen/zullen aan het rennen zijn |
(jullie) zullen rennen/zullen aan het rennen zijn |
| (zij) zullen rennen/zullen aan het rennen zijn |
(zij) zullen rennen/zullen aan het rennen zijn |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal gerend zijn |
(ik) zal gerend zijn |
| (jij) zal/zult gerend zijn |
(jij) zal/zult gerend zijn |
| (hij/zij/het) zal gerend zijn |
(hij/zij/het) zal gerend zijn |
| (wij) zullen gerend zijn |
(wij) zullen gerend zijn |
| (jullie) zullen gerend zijn |
(jullie) zullen gerend zijn |
| (zij) zullen gerend zijn |
(zij) zullen gerend zijn |
|
|
Conditionele wijs
|
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik zou rennen |
ik zou rennen |
| jij zou rennen / zou jij rennen |
jij zou rennen / zou jij rennen |
| hij/zij/het zou rennen |
hij/zij/het zou rennen |
| wij zouden rennen |
wij zouden rennen |
| jullie zouden rennen |
jullie zouden rennen |
| zij zouden rennen |
zij zouden rennen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik zou gerend hebben |
ik zou gerend hebben |
| jij zou gerend hebben |
jij zou gerend hebben |
| hij/zij/het zou gerend hebben |
hij/zij/het zou gerend hebben |
| wij zouden gerend hebben |
wij zouden gerend hebben |
| jullie zouden gerend hebben |
jullie zouden gerend hebben |
| zij zouden gerend hebben |
zij zouden gerend hebben |
|
|
Imperatief (gebiedende wijs)
|
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| Ren! |
Ren! |
|