Leer hoe je tijdsuitdrukkingen als 'deze week' en 'een tijd geleden' gebruikt in gesprekken over sport en dagelijkse beweging. Deze les behandelt praktische dialogen, belangrijke werkwoordstijden en vervoegingen waarmee je natuurlijke Nederlands kunt spreken over je oefening en levensstijl.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Sterk
Sterk
2
Rennen
Rennen
3
De yoga
De yoga
4
De conditie
De conditie
5
Het zwembad
Het zwembad
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Sport je? Zo ja, wat doe je? (Sport je? Zo ja, wat doe je?)
- Hoe neem je beweging op in je dagelijks leven? (Hoe neem je beweging op in je dagelijkse leven?)
- Voel je je meestal moe of vol energie na het sporten? (Voel je je meestal moe of vol energie na het sporten?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Ik doe elke dag yoga. Ik doe ook stretchoefeningen. |
Ik hef drie keer per week gewichten in de sportschool. Ik vind het leuk omdat het me sterk laat voelen. |
Ik loop naar mijn kantoor in plaats van de auto te nemen. |
Ik heb een zwembad, dus zwem ik elke ochtend een half uur. |
Ik voel me altijd goed na het doen van wat voor soort oefening dan ook. Het geeft me energie. |
Ik voel me moe na het sporten. Meestal ga ik vroeg naar bed op zo'n dag. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Deze week _____ ik elke dag in het zwembad om mijn conditie te verbeteren.
2. Gisteren _____ ik langer rennen dan vorige week.
3. Een tijd geleden _____ ik drie keer per week krachttraining.
4. Vandaag heb ik een uur _____ in het park.
Oefening 5: Oefening en levensstijl
Instructie:
Werkwoordschema's
Kunnen - Kunnen
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik kon
- jij kon
- hij/zij/het kon
- wij konden
- jullie konden
- zij konden
Trainen - Trainen
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik trainde
- jij trainde
- hij/zij/het trainde
- wij trainden
- jullie trainden
- zij trainden
Rennen - Rennen
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
- ik ben gerend
- jij bent gerend
- hij/zij/het is gerend
- wij zijn gerend
- jullie zijn gerend
- zij zijn gerend
Oefening 6: Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...)
Toon vertaling Toon antwoordenVandaag, Een tijd geleden, deze week, een tijd geleden, gisteren, Gisteren
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.28.1 Grammatica
Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...)
Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Kunnen kunnen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) kon | (ik) kon |
(jij) kon/konde | (jij) kon/konde |
(hij/zij/het) kon | (hij/zij/het) kon |
(wij) konden | (wij) konden |
(jullie) konden | (jullie) konden |
(zij) konden | (zij) konden |
Trainen trainen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) trainde | (ik) trainde |
(jij) trainde/traind(e) | (jij) trainde/traind(e) |
(hij/zij/het) trainde | (hij/zij/het) trainde |
(wij) trainden | (wij) trainden |
(jullie) trainden | (jullie) trainden |
(zij) trainden | (zij) trainden |
Rennen rennen Delen Gekopieerd!
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) heb gerend | (ik) heb gerend |
(jij) hebt/ hebt gerend | (jij) hebt/ hebt gerend |
(hij/zij/het) heeft gerend | (hij/zij/het) heeft gerend |
(wij) hebben gerend | (wij) hebben gerend |
(jullie) hebben gerend | (jullie) hebben gerend |
(zij) hebben gerend | (zij) hebben gerend |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Oefening en levensstijl: Tijdsuitdrukkingen en dagelijkse routines
Deze les biedt een diepgaande verkenning van het gebruik van tijdsuitdrukkingen zoals deze week en een tijd geleden in het Nederlands. Je leert hoe je deze uitdrukkingen toepast in gesprekken over sport en dagelijkse beweging, essentieel voor het voeren van natuurlijke dialogen over persoonlijke routines en ervaringen.
Wat leer je precies?
- Gebruik van tijdsuitdrukkingen om huidige en vroegere activiteiten te beschrijven, bijvoorbeeld Deze week ben ik naar de sportschool gegaan of Een tijd geleden rende ik vaker.
- Praktische dialogen over sportactiviteiten: je oefent met gesprekssituaties op het sportcentrum, het bespreken van dagelijkse routines en het delen van ervaringen bij de koffiepauze.
- Belangrijke werkwoordstijden en vervoegingen in de verleden tijd en voltooid tegenwoordige tijd, zoals kon (kunnen), trainde (trainen) en gerend (rennen).
- Je krijgt inzicht in het combineren van tijdsuitdrukkingen, werkwoordsvormen en relevante woordenschat binnen natuurlijke contexten voor je dagelijkse gesprekken.
Belangrijke voorbeelden uit de les
Voorbeeldzinnen zoals Deze week trainde ik elke dag in het zwembad en Een tijd geleden deed ik drie keer per week krachttraining tonen het gebruik van de onvoltooid verleden tijd en tijdsaanduidingen. Ook leer je de voltooid tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld Vandaag heb ik een uur gerend.
Grammaticale toelichting
Een interessant verschil tussen Duits en Nederlands is dat Nederlandse werkwoorden soms verschillende verleden tijdsvormen hebben die je goed moet herkennen en gebruiken, zoals de onvoltooid verleden tijd (OVT) en de voltooid tegenwoordige tijd (VTT). Hierbij zijn werkwoordstafels essentieel om de juiste vervoeging te onthouden en toe te passen in gesprekken.
Handige woorden en zinnen
- deze week – voor gebeurtenissen binnen deze week
- een tijd geleden – om iets vanuit het verleden te beschrijven
- ik trainde – verleden tijd van trainen
- ik ben gerend – voltooid tegenwoordige tijd van rennen
- Ik doe vooral krachttraining – geeft aan wat je als sport beoefent
Deze les is ideaal voor A2-studenten die hun spreekvaardigheid willen verbeteren en die op een natuurlijke manier over sport en levensstijl willen praten met correcte tijdsaanduidingen en werkwoordsvormen.