Vervoeging van staan (staan) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
| Infinitief |
Voltooid deelwoord |
| Staan
(Staan)
|
Gestaan
(Gestaan)
|
Werkwoordsvormen
|
Aantonende wijs
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) sta |
(ik) sta |
| (jij) staat / sta |
(jij) staat / sta |
| (hij/zij/het) staat |
(hij/zij/het) staat |
| (wij) staan |
(wij) staan |
| (jullie) staan |
(jullie) staan |
| (zij) staan |
(zij) staan |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) stond |
(ik) stond |
| (jij) stond/stondest |
(jij) stond/stondest |
| (hij/zij/het) stond |
(hij/zij/het) stond |
| (wij) stonden |
(wij) stonden |
| (jullie) stonden |
(jullie) stonden |
| (zij) stonden |
(zij) stonden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik heb gestaan |
ik heb gestaan |
| jij hebt gestaan / heb jij gestaan? |
jij hebt gestaan / heb jij gestaan? |
| hij/zij/het heeft gestaan |
hij/zij/het heeft gestaan |
| wij hebben gestaan |
wij hebben gestaan |
| jullie hebben gestaan |
jullie hebben gestaan |
| zij hebben gestaan |
zij hebben gestaan |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik had gestaan |
ik had gestaan |
| jij had gestaan / had jij gestaan |
jij had gestaan / had jij gestaan |
| (hij/zij/het) hij had gestaan / zij had gestaan / het had gestaan |
(hij/zij/het) hij had gestaan / zij had gestaan / het had gestaan |
| wij hadden gestaan |
wij hadden gestaan |
| jullie hadden gestaan |
jullie hadden gestaan |
| zij hadden gestaan |
zij hadden gestaan |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik zal staan |
ik zal staan |
| jij zal staan / zal jij staan |
jij zal staan / zal jij staan |
| (hij/zij/het) hij zal staan |
(hij/zij/het) hij zal staan |
| wij zullen staan |
wij zullen staan |
| jullie zullen staan |
jullie zullen staan |
| zij zullen staan |
zij zullen staan |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| (ik) zal gestaan hebben |
(ik) zal gestaan hebben |
| (jij) zal gestaan hebben / zul gestaan hebben |
(jij) zal gestaan hebben / zul gestaan hebben |
| (hij/zij/het) zal gestaan hebben |
(hij/zij/het) zal gestaan hebben |
| (wij) zullen gestaan hebben |
(wij) zullen gestaan hebben |
| (jullie) zullen gestaan hebben |
(jullie) zullen gestaan hebben |
| (zij) zullen gestaan hebben |
(zij) zullen gestaan hebben |
|
|
Conditionele wijs
|
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik zou staan |
ik zou staan |
| jij zou staan |
jij zou staan |
| hij/zij/het zou staan |
hij/zij/het zou staan |
| wij zouden staan |
wij zouden staan |
| jullie zouden staan |
jullie zouden staan |
| zij zouden staan |
zij zouden staan |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| ik zou gestaan hebben |
ik zou gestaan hebben |
| jij zou gestaan hebben / zou je gestaan hebben |
jij zou gestaan hebben / zou je gestaan hebben |
| (hij/zij/het) hij zou gestaan hebben / zij zou gestaan hebben / het zou gestaan hebben |
(hij/zij/het) hij zou gestaan hebben / zij zou gestaan hebben / het zou gestaan hebben |
| wij zouden gestaan hebben |
wij zouden gestaan hebben |
| jullie zouden gestaan hebben |
jullie zouden gestaan hebben |
| zij zouden gestaan hebben |
zij zouden gestaan hebben |
|
|
Imperatief (gebiedende wijs)
|
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
| Nederlands |
Nederlands |
| Sta! |
Sta! |
|