Leer het gebruik van het voltooid deelwoord bij sterke en zwakke werkwoorden in praktische situaties voor toeristen. Oefen met dialogen over informatievragen, vervoer en reserveringen in de stad, en ontdek belangrijke werkwoordsvormen en dagelijkse uitdrukkingen.
Woordenschat (11) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Het monument
Het monument
2
Foto's maken
Foto's maken
3
Een taxi nemen
Een taxi nemen
4
Een wandeling maken
Een wandeling maken
5
Staan
Staan
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Beschrijf wat deze toerist in Kopenhagen aan het doen is op de foto's. (Beschrijf wat deze toerist in Kopenhagen aan het doen is op de foto's.)
- Wat zou de persoon kunnen zeggen in een van de situaties? (Wat zou de persoon in een van de situaties kunnen zeggen?)
- Stuur je nog steeds ansichtkaarten vanaf je vakanties? Naar wie stuur je ze? (Stuur je nog steeds ansichtkaarten vanaf je vakantie? Naar wie stuur je ze?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
De vrouw neemt een taxi. |
Ik heb de route op de kaart opgezocht. |
Kunt u mij vertellen hoe ik bij het monument kom? |
Hebt u een studenten korting? |
Ik gebruik mijn telefoon om naar het museum te navigeren. |
Kun je een foto van mij maken? |
Ik moet een ansichtkaart naar mijn familie sturen. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik heb gisteren een interessante wandeling ____ door de oude stad.
2. We hebben een plattegrond ____ om het museum te vinden.
3. Hij heeft een taxi ____ om snel bij het hotel te komen.
4. Zij hebben mooie foto’s ____ tijdens het bezoek aan het monument.
Oefening 5: Als toerist in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Houden - Houden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik houd
- jij houdt
- hij/zij/het houdt
- wij houden
- jullie houden
- zij houden
Staan - Staan
Onvoltooid verleden tijd
- ik stond
- jij stond
- hij/zij/het stond
- wij stonden
- jullie stonden
- zij stonden
Staan - Staan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sta
- jij staat
- hij/zij/het staat
- wij staan
- jullie staan
- zij staan
Nemen - Nemen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik neem
- jij neemt
- hij/zij/het neemt
- wij nemen
- jullie nemen
- zij nemen
Maken - Maken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik maak
- jij maakt
- hij/zij/het maakt
- wij maken
- jullie maken
- zij maken
Oefening 6: Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden
Toon vertaling Toon antwoordengeraadpleegd, gegaan, gebruikt, gepland, gebracht, gereisd, genomen, kerk, gemaakt
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.7.1 Grammatica
Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden
Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Houden houden Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) houd | (ik) houd |
(jij) houdt/houd | (jij) houdt/houd |
(hij/zij/het) houdt | (hij/zij/het) houdt |
(wij) houden | (wij) houden |
(jullie) houden | (jullie) houden |
(zij) houden | (zij) houden |
Staan staan Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) sta | (ik) sta |
(jij) staat / sta | (jij) staat / sta |
(hij/zij/het) staat | (hij/zij/het) staat |
(wij) staan | (wij) staan |
(jullie) staan | (jullie) staan |
(zij) staan | (zij) staan |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
As a Tourist in the City: Sterke en Zwakke Werkwoorden in het Voltooid Deelwoord
In deze les leer je hoe je het voltooid deelwoord gebruikt van zowel sterke als zwakke werkwoorden in alledaagse situaties tijdens een stedelijk bezoek. De focus ligt op praktische communicatiesituaties zoals het vragen van informatie bij het VVV-kantoor, vervoer regelen, en een restaurant reserveren.
Wat leer je precies?
- Voltooid deelwoord van sterke en zwakke werkwoorden toepassen in gesprekssituaties.
- Veelvoorkomende werkwoorden zoals gemaakt, genomen, en geraadpleegd herkennen en correct gebruiken.
- Uitleg en oefeningen rond vervoers- en restaurantdialogen die toeristen vaak voeren.
- Conjugatie van werkwoorden in verschillende tijden, met voorbeelden als houden, staan, nemen en maken.
Praktische dialogen en oefeningen
De dialogen simuleren echte gesprekken waarin je informatie vraagt, tickets koopt of een reservering maakt. De oefeningen met multiple choice vullen zinnen aan met het correcte voltooid deelwoord.
Een korte verhaaltekst toont zinnen met werkwoorden in verschillende tijden zoals:
"Wij houden van wandelen", "Gisteren stonden we bij het toeristenbureau", "Hij heeft een taxi genomen".
Belangrijke aandachtspunten
Let op het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden: sterke werkwoorden veranderen hun stam in het voltooid deelwoord (bijvoorbeeld nemen - genomen), terwijl zwakke werkwoorden meestal een vaste uitgang krijgen (maken - gemaakt).
De uitleg helpt je vooruit in het begrijpen en oefenen van natuurlijke gesprekken, zowel voor toeristen als voor dagelijks gebruik.
Verschillen tussen instructietaal en Nederlands
In het Nederlands gebruik je voor het vervoegen van het voltooid deelwoord vaak hebben of zijn als hulpwerkwoorden, afhankelijk van het werkwoord. Bijvoorbeeld, met beweging of verandering gebruik je vaak zijn ("Ik ben naar de markt gegaan"), terwijl andere werkwoorden meestal hebben gebruiken ("Ik heb een kaart gekocht"). Dit verschilt per context en is belangrijk om te weten.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen die je tegenkomt:
VVV-kantoor (toeristeninformatie), plattegrond (kaart), rondleiding (tour), dagkaart (sobereformed ticket), reserveren (reserveren).