Uitgaan (uitgaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van uitgaan (uitgaan) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Uitgaan (Uitgaan) |
Uitgegaan (Uitgegaan) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) ga uit |
(ik) ga uit |
(jij) gaat uit/ga uit |
(jij) gaat uit/ga uit |
(hij/zij/het) gaat uit |
(hij/zij/het) gaat uit |
(wij) gaan uit |
(wij) gaan uit |
(jullie) gaan uit |
(jullie) gaan uit |
(zij) gaan uit |
(zij) gaan uit |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) ging uit |
(ik) ging uit |
(jij) ging uit |
(jij) ging uit |
(hij/zij/het) ging uit |
(hij/zij/het) ging uit |
(wij) gingen uit |
(wij) gingen uit |
(jullie) gingen uit |
(jullie) gingen uit |
(zij) gingen uit |
(zij) gingen uit |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) ben uitgegaan |
(ik) ben uitgegaan |
(jij) bent uitgegaan / bent uitgegaan? |
(jij) bent uitgegaan / bent uitgegaan? |
(hij/zij/het) is uitgegaan |
(hij/zij/het) is uitgegaan |
(wij) zijn uitgegaan |
(wij) zijn uitgegaan |
(jullie) zijn uitgegaan |
(jullie) zijn uitgegaan |
(zij) zijn uitgegaan |
(zij) zijn uitgegaan |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik ben uitgegaan |
ik ben uitgegaan |
jij bent uitgegaan / ben jij uitgegaan? |
jij bent uitgegaan / ben jij uitgegaan? |
hij/zij/het is uitgegaan |
hij/zij/het is uitgegaan |
wij zijn uitgegaan |
wij zijn uitgegaan |
jullie zijn uitgegaan |
jullie zijn uitgegaan |
zij zijn uitgegaan |
zij zijn uitgegaan |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zal uitgaan |
ik zal uitgaan |
jij zult uitgaan / zal uitgaan |
jij zult uitgaan / zal uitgaan |
(hij/zij/het) hij zal uitgaan |
(hij/zij/het) hij zal uitgaan |
wij zullen uitgaan |
wij zullen uitgaan |
jullie zullen uitgaan |
jullie zullen uitgaan |
zij zullen uitgaan |
zij zullen uitgaan |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal uitgegaan zijn |
(ik) zal uitgegaan zijn |
(jij) zult uitgegaan zijn / zul uitgegaan zijn |
(jij) zult uitgegaan zijn / zul uitgegaan zijn |
(hij/zij/het) zal uitgegaan zijn |
(hij/zij/het) zal uitgegaan zijn |
(wij) zullen uitgegaan zijn |
(wij) zullen uitgegaan zijn |
(jullie) zullen uitgegaan zijn |
(jullie) zullen uitgegaan zijn |
(zij) zullen uitgegaan zijn |
(zij) zullen uitgegaan zijn |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou uitgaan |
(ik) zou uitgaan |
(jij) zou uitgaan |
(jij) zou uitgaan |
(hij/zij/het) zou uitgaan |
(hij/zij/het) zou uitgaan |
(wij) zouden uitgaan |
(wij) zouden uitgaan |
(jullie) zouden uitgaan |
(jullie) zouden uitgaan |
(zij) zouden uitgaan |
(zij) zouden uitgaan |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou uitgegaan zijn |
ik zou uitgegaan zijn |
jij zou uitgegaan zijn |
jij zou uitgegaan zijn |
hij/zij/het zou uitgegaan zijn |
hij/zij/het zou uitgegaan zijn |
wij zouden uitgegaan zijn |
wij zouden uitgegaan zijn |
jullie zouden uitgegaan zijn |
jullie zouden uitgegaan zijn |
zij zouden uitgegaan zijn |
zij zouden uitgegaan zijn |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Ga uit! |
Ga uit! |
|