Abrir (openen)

Abrir (openen)

Leer het werkwoord "openen" te vervoegen in het Spaans: verleden tijd, aantonende wijs.

Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Abrir (openen)

Lesprogramma: Spaanse les - Muebles (Meubilair)

Verbuiging van openen in de onvoltooide verleden tijd

Spaans Nederlands
(yo) abrí ik opende
(tú) abriste jij opende
(él/ella) abrió hij/zij opende
(nosotros/nosotras) abrimos wij openden
(vosotros/vosotras) abristeis jullie openden
(ellos/ellas) abrieron zij openden