Encantar (gek zijn op)

Vervoeging van encantar (gek zijn op) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Encantar (gek zijn op)

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Categorie: a2

Module 5: Labores domésticas diarias (Dagelijks huishouden)

Les 35: Servicios y comercios locales (Lokale diensten en winkels)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Encantar (Gek zijn op) Encantando (betoverend) Encantado (verrukt)

Encantar (Gek zijn op): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
(yo) encanto ik ben gek op
(tú) encantas jij bent gek op
(él/ella) encanta hij/zij is gek op
(nosotros/nosotras) encantamos wij zijn gek op
(vosotros/vosotras) encantáis jullie zijn gek op
(ellos/ellas) encantan zij zijn gek op

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) he encantado ik ben gek geweest op
(tú) has encantado jij bent gek geweest op
(él/ella) ha encantado hij/zij is gek geweest op
(nosotros/nosotras) hemos encantado wij zijn gek op
(vosotros/vosotras) habéis encantado jullie zijn gek geweest op
(ellos/ellas) han encantado zij zijn gek geweest op

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
(yo) encante ik gek ben op
(tú) encantes jij gek bent op
(él/ella) encante hij/zij gek is op
(nosotros/nosotras) encantemos wij gek zijn op
(vosotros/vosotras) encantéis jullie gek zijn op
(ellos/ellas) encanten zij gek zijn op

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) haya encantado ik ben gek geweest op
(tú) hayas encantado jij bent gek geweest op
(él/ella) haya encantado hij/zij zou gek zijn op
(nosotros/nosotras) hayamos encantado wij zijn gek geweest op
(vosotros/vosotras) hayáis encantado jullie hebben gek geweest op
(ellos/ellas) hayan encantado zij zouden gek zijn op

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) encantaba ik was gek op
(tú) encantabas jij was gek op
(él/ella) encantaba hij/zij was gek op
(nosotros/nosotras) encantábamos wij waren gek op
(vosotros/vosotras) encantabais jullie waren gek op
(ellos/ellas) encantaban zij waren gek op

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) había encantado ik was gek op
(tú) habías encantado jij was gek op
(él/ella) había encantado hij/zij was gek geweest op
(nosotros/nosotras) habíamos encantado wij hadden gekend op
(vosotros/vosotras) habíais encantado jullie waren gek op
(ellos/ellas) habían encantado zij waren gek op

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) encantara/encantase ik zou gek zijn op
(tú) encantaras/encantases jij zou gek zijn op
(él/ella) encantara/encantase hij/zij gek was op
(nosotros/nosotras) encantáramos/encantásemos wij gek waren op
(vosotros/vosotras) encantarais/encantaseis jullie zouden gek zijn op
(ellos/ellas) encantaran/encantasen zij zouden gek zijn op

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) hubiera/hubiese encantado ik zou gek zijn op geweest
(tú) hubieras/hubieses encantado jij zou gek zijn op
(él/ella) hubiera/hubiese encantado hij zou gek zijn geweest op
(nosotros/nosotras) hubiéramos/hubiésemos encantado wij zouden gek zijn op
(vosotros/vosotras) hubierais/hubieseis encantado jullie zouden gek zijn op
(ellos/ellas) hubieran/hubiesen encantado zij zouden gek zijn op

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
(yo) encanté ik was gek op
(tú) encantaste jij was gek op
(él/ella) encantó hij/zij was gek op
(nosotros/nosotras) encantamos wij hielden van
(vosotros/vosotras) encantasteis jullie waren gek op
(ellos/ellas) encantaron zij waren gek op

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
(yo) hube encantado ik was gek op
(tú) hubiste encantado jij was gek op
(él/ella) hubo encantado hij/zij was gek op
(nosotros/nosotras) hubimos encantado wij waren gek op
(vosotros/vosotras) hubisteis encantado jullie waren gek op
(ellos/ellas) hubieron encantado zij waren gek op

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) encantare ik zal gek zijn op
(tú) encantares jij zou gek zijn op
(él/ella) encantare hij/zij zou gek zijn op
(nosotros/nosotras) encantáremos wij zouden gek zijn op
(vosotros/vosotras) encantareis jullie zouden gek zijn op
(ellos/ellas) encantaren zij zouden gek zijn op

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) hubiere encantado ik zou gek zijn op
(tú) hubieres encantado jij zou gek zijn op
(él/ella) hubiere encantado hij zou gek zijn op / zij zou gek zijn op
(nosotros/nosotras) hubiéremos encantado wij zullen gek zijn op
(vosotros/vosotras) hubiereis encantado jullie zouden gek zijn op
(ellos/ellas) hubieren encantado zij zouden gek zijn op

Futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) encantaré ik zal gek zijn op
(tú) encantarás jij zult gek zijn op
(él/ella) encantará hij/zij zal gek zijn op
(nosotros/nosotras) encantaremos wij zullen gek zijn op
(vosotros/vosotras) encantaréis jullie zullen gek zijn op
(ellos/ellas) encantarán zij zullen gek zijn op

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) habré encantado ik zal gek zijn op
(tú) habrás encantado jij zult gek zijn op
(él/ella) habrá encantado hij/zij zal gek zijn op
(nosotros/nosotras) habremos encantado wij zullen gek zijn op
(vosotros/vosotras) habréis encantado jullie zullen gek zijn op
(ellos/ellas) habrán encantado zij zullen gek zijn op
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
¡Encanta! Hou ervan!
¡Encante! hij/zij is gek op
¡Encantemos! Laten we gek zijn op
¡Encantad! Jullie moeten er gek op zijn
¡Encanten! Zij/zijn dol op

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
No encantes! Wees niet gek
No encante! Hij/zij houdt niet van
No encantemos! Laten we niet gek zijn op
No encantéis! Jullie moeten niet gek zijn op
No encanten! Ze staan er niet zo op te gaan.

Condicional simple 

Spaans Nederlands
(yo) encantaría ik zou gek zijn op
(tú) encantarías jij zou gek zijn op
(él/ella) encantaría hij/zij zou gek zijn op
(nosotros/nosotras) encantaríamos wij zouden gek zijn op
(vosotros/vosotras) encantaríais jullie zouden gek zijn op
(ellos/ellas) encantarían zij zouden gek zijn op

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) habría encantado ik zou gek zijn op
(tú) habrías encantado jij zou gek zijn op
(él/ella) habría encantado hij/zij zou gek zijn op
(nosotros/nosotras) habríamos encantado wij zouden gek zijn op
(vosotros/vosotras) habríais encantado jullie zouden gek zijn op
(ellos/ellas) habrían encantado zij zouden gek zijn op