Hablar (spreken) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Hablar - Vervoeging van spreken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito indefinido, indicativo).
Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Hablar (spreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Pasiones pendientes (Wachten op passies)
Vervoeging van spreken in Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) hablé | ik sprak |
(tú) hablaste | jij sprak |
(él/ella) habló | hij/zij sprak |
(nosotros/nosotras) hablamos | wij spraken |
(vosotros/vosotras) hablasteis | jullie spraken |
(ellos/ellas) hablaron | zij spraken |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Hablé sobre los efectos especiales en la conferencia. | Ik sprak over de speciale effecten op de conferentie. |
Hablaste con el vendedor sobre la realidad virtual. | Heb je met de verkoper over virtual reality gesproken? |
Habló de la influencia de las redes sociales en la privacidad. | Hij sprak over de invloed van sociale media op de privacy. |
Hablamos con el periodista sobre el desarrollo del nuevo programa. | We spraken met de journalist over de ontwikkeling van het nieuwe programma. |
Hablasteis sobre la campaña publicitaria en la conferencia de prensa. | Jullie spraken over de reclamecampagne tijdens de persconferentie. |
Hablaron sobre la agenda del artículo en la reunión. | Ze spraken over de agenda van het artikel in de vergadering. |