Perder (verliezen) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Perder - Vervoeging van Verliezen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tijd, indicatieve wijs (Pretérito perfecto, indicativo).
Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Perder (verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Desempleo (Werkloosheid)
Vervoeging van verliezen in de Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he perdido | ik heb verloren |
(tú) has perdido | jij hebt verloren |
(él/ella) ha perdido | hij/zij heeft verloren |
(nosotros/nosotras) hemos perdido | wij hebben verloren |
(vosotros/vosotras) habéis perdido | jullie hebben verloren |
(ellos/ellas) han perdido | zij hebben verloren |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
He perdido mi pasaporte en la comisaría. | Ik ben mijn paspoort op het politiebureau kwijtgeraakt. |
Has perdido la llave de la habitación. | Je bent de kamersleutel kwijtgeraakt. |
Ha perdido el seguro de viaje hoy. | Hij is vandaag zijn reisverzekering verloren. |
Hemos perdido el plano de metro útil. | We zijn de handige metrokaart kwijtgeraakt. |
Habéis perdido la dirección del hotel. | Jullie zijn de weg naar het hotel kwijtgeraakt. |
Han perdido el móvil y pidieron ayuda. | Ze zijn hun mobiel kwijtgeraakt en vroegen om hulp. |