Tener (hebben) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Tener - Vervoeging van hebben in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatief tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Tener (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Decir tu edad (Je leeftijd zeggen)
Vervoeging van tener in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) tengo | ik heb |
(tú) tienes | jij hebt |
(él/ella) tiene | hij/zij heeft |
(nosotros/nosotras) tenemos | wij hebben |
(vosotros/vosotras) tenéis | jullie hebben |
(ellos/ellas) tienen | zij hebben |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo tengo un hermano mayor. | Ik heb een oudere broer. |
¿Tú tienes una hermana pequeña? | Jij hebt een kleine zus. |
Él tiene un hijo y una hija. | Hij heeft een zoon en een dochter. |
Nosotros tenemos tres primos en la ciudad. | wij hebben drie neven in de stad |
Vosotros tenéis una familia muy grande. | Jullie hebben een heel grote familie. |
Ellos tienen un abuelo que vive en España. | Zij hebben een grootvader die in Spanje woont. |