10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Afstuderen (abschließen) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)

Afstuderen (abschließen) - Verbkonjugation und Übungen

Afstuderen - Konjugation von Abschließen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Afstuderen (abschließen) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Universitaire opleiding (Hochschulabschluss)

Konjugation von abschließen im Präteritum (OVT)

Niederländisch Deutsch
(ik) studeerde af / studeerde af Ich schloss ab
(jij) studeerde af / studeerde af du schlossest ab
(hij/zij/het) studeerde af / studeerde af er/sie/es schloss ab
(wij) studeerden af wir schlossen ab
(jullie) studeerden af ihr schloss ab
(zij) studeerden af sie schlossen ab

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik studeerde af met een relevant certificaat. Ich habe mit einem relevanten Zertifikat abgeschlossen.
Jij studeerde af en stuurde het cv op. Du hast dein Studium abgeschlossen und den Lebenslauf abgeschickt.
Hij studeerde af vóór het sollicitatiegesprek. Er absolvierte vor dem Vorstellungsgespräch.
Wij studeerden af en verzonden de sollicitatiebrief. Wir haben unseren Abschluss gemacht und das Bewerbungsschreiben verschickt.
Jullie studeerden af en behaalden werkervaring. Ihr habt euren Abschluss gemacht und Berufserfahrung gesammelt.
Zij studeerden af en werden geselecteerd voor de job. Sie schlossen ihr Studium ab und wurden für den Job ausgewählt.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

af, studeerde, studeerden af

1.
Jullie ... en behaalden werkervaring.
(Ihr habt euren Abschluss gemacht und Berufserfahrung gesammelt.)
2.
Wij ... en verzonden de sollicitatiebrief.
(Wir haben unseren Abschluss gemacht und das Bewerbungsschreiben verschickt.)
3.
Zij ... en werden geselecteerd voor de job.
(Sie schlossen ihr Studium ab und wurden für den Job ausgewählt.)
4.
Jij ... ... en stuurde het cv op.
(Du hast dein Studium abgeschlossen und den Lebenslauf abgeschickt.)
5.
Ik ... ... met een relevant certificaat.
(Ich habe mit einem relevanten Zertifikat abgeschlossen.)
6.
Hij ... ... vóór het sollicitatiegesprek.
(Er absolvierte vor dem Vorstellungsgespräch.)