Sturen (schicken) - Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ) Teilen Kopiert!
Sturen - Konjugation von schicken im Niederländischen: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Perfekt, Indikativ. (Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs).
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ)
Alle Konjugationen und Zeiten: Sturen (schicken) - Verbkonjugation und Übungen
Lehrplan: Niederländischunterricht - Van postkantoor naar e-mail (Von der Post zur E-Mail)
Konjugation von schicken im Perfekt
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| (ik) heb gestuurd | Ich habe geschickt |
| (jij) hebt gestuurd / hebt gestuurd | du hast geschickt |
| (hij/zij/het) heeft gestuurd | er/sie/es hat geschickt |
| (wij) hebben gestuurd | wir haben geschickt |
| (jullie) hebben gestuurd | Ihr habt geschickt |
| (zij) hebben gestuurd | sie haben geschickt |
Beispielsätze
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| Ik heb de e-mail gisteren gestuurd. | Ich habe die E-Mail gestern geschickt. |
| Jij hebt het pakket al naar de ontvanger gestuurd. | Du hast das Paket schon an den Empfänger geschickt. |
| Hij heeft de brief met de handtekening gestuurd. | Er hat den Brief mit der Unterschrift geschickt. |
| Wij hebben de post naar het postkantoor gestuurd. | Wir haben die Post zur Postfiliale geschickt. |
| Jullie hebben een antwoord op de e-mail gestuurd. | Ihr habt eine Antwort auf die E-Mail geschickt. |
| Zij hebben het afscheid via de e-mail gestuurd. | Sie haben den Abschied per E-Mail geschickt. |
Übung: Verbkonjugation
Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.
hebben, hebt, heeft, heb, gestuurd
1.
Jullie ... een antwoord op de e-mail ....
(Ihr habt eine Antwort auf die E-Mail geschickt.)
2.
Hij ... de brief met de handtekening ....
(Er hat den Brief mit der Unterschrift geschickt.)
3.
Wij ... de post naar het postkantoor ....
(Wir haben die Post zur Postfiliale geschickt.)
4.
Ik ... de e-mail gisteren ....
(Ich habe die E-Mail gestern geschickt.)
5.
Jij ... het pakket al naar de ontvanger ....
(Du hast das Paket schon an den Empfänger geschickt.)
6.
Zij ... het afscheid via de e-mail ....
(Sie haben den Abschied per E-Mail geschickt.)