Uitnodigen (einladen) - Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ)

 Uitnodigen (einladen) - Verbkonjugation und Übungen

Uitnodigen - Konjugation von einladen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Perfekt Indikativ (Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs).

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Uitnodigen (einladen) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Vrienden bezoeken (Freunde besuchen)

Konjugation von einladen im Perfekt

Niederländisch Deutsch
(ik) heb uitgenodigd Ich habe eingeladen
(jij) hebt uitgenodigd / hebt uitgenodigd du hast eingeladen
(hij/zij/het) heeft uitgenodigd er/sie/es hat eingeladen
(wij) hebben uitgenodigd wir haben eingeladen
(jullie) hebben uitgenodigd ihr habt eingeladen
(zij) hebben uitgenodigd sie haben eingeladen

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik heb de werkzoekende uitgenodigd voor het gesprek. Ich habe den Arbeitssuchenden zum Gespräch eingeladen.
Jij hebt de sollicitant uitgenodigd op de afdeling. Du hast den Bewerber zur Abteilung eingeladen.
Hij heeft de kennis uitgenodigd voor het overleg. Er hat das Wissen zur Besprechung eingeladen.
Wij hebben de kandidaat uitgenodigd voor een interview. Wir haben den Kandidaten zu einem Interview eingeladen.
Jullie hebben de personeelszaken uitgenodigd vandaag. Ihr habt die Personalabteilung heute eingeladen.
Zij hebben alle geselecteerden uitgenodigd voor het contract. Sie haben alle Ausgewählten für den Vertrag eingeladen.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

uitgenodigd, hebt, heb, hebben, heeft

1.
Hij ... de kennis ... voor het overleg.
(Er hat das Wissen zur Besprechung eingeladen.)
2.
Wij ... de kandidaat ... voor een interview.
(Wir haben den Kandidaten zu einem Interview eingeladen.)
3.
Zij ... alle geselecteerden ... voor het contract.
(Sie haben alle Ausgewählten für den Vertrag eingeladen.)
4.
Jij ... de sollicitant ... op de afdeling.
(Du hast den Bewerber zur Abteilung eingeladen.)
5.
Ik ... de werkzoekende ... voor het gesprek.
(Ich habe den Arbeitssuchenden zum Gespräch eingeladen.)
6.
Jullie ... de personeelszaken ... vandaag.
(Ihr habt die Personalabteilung heute eingeladen.)