Verbinden (verbinden) - Verbkonjugation und Übungen Teilen Kopiert!

Konjugation des verbinden (verbinden) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A2

Modul 6: Op het werk (Bei der Arbeit)

Lektion 43: Thuiswerken of op kantoor? (Remote-Arbeit oder Büro?)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Verbinden (verbinden)	Verbonden (verbunden)

Zeitformen

Aantonende wijs

Niederländisch	Deutsch
(ik) onvoltooid_tegenwoordige_tijd	ich verbinde
(jij) verbind	du verbindest
(hij/zij/het) verbindt / verbind	er/sie/es verbindet
(wij) verbindt	wir verbinden
(jullie) verbinden	ihr verbindet
(zij) verbinden	sie verbinden

Niederländisch	Deutsch
(ik) heb verbonden	ich habe verbunden
(jij) hebt verbonden / hebt verbonden?	du hast verbunden
(hij/zij/het) heeft verbonden	er/sie/es hat verbunden
(wij) hebben verbonden	wir haben verbunden
(jullie) hebben verbonden	ihr habt verbunden
(zij) hebben verbonden	sie haben verbunden

Niederländisch	Deutsch
(ik) heb verbonden	ich habe verbunden
(jij) hebt verbonden/hebt verbonden	du hast verbunden
(hij/zij/het) heeft verbonden	er/sie/es hat verbunden
(wij) hebben verbonden	wir haben verbunden
(jullie) hebben verbonden	ihr habt verbunden
(zij) hebben verbonden	sie haben verbunden

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal verbinden	Ich werde verbinden
(jij) zal verbinden / zult verbinden	du wirst verbinden / ihr werdet verbinden
(hij/zij/het) zal verbinden	er wird verbinden
(wij) zullen verbinden	wir werden verbinden
(jullie) zullen verbinden	Ihr werdet verbinden
(zij) zullen verbinden	sie werden verbinden

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal verbonden hebben	ich werde verbunden haben
(jij) zul verbonden hebben / zal verbonden hebben	du wirst verbunden haben
(hij/zij/het) zal verbonden hebben	er wird verbunden haben
(wij) zullen verbonden hebben	wir werden verbunden haben
(jullie) zullen verbonden hebben	ihr werdet verbunden haben
(zij) zullen verbonden hebben	sie werden verbunden haben

Conditionele wijs

Niederländisch	Deutsch
ik zou verbinden	ich würde verbinden
jij zou verbinden / zou jij verbinden	du würdest verbinden
(hij/zij/het) hij zou verbinden / zij zou verbinden / het zou verbinden	er würde verbinden / sie würde verbinden / es würde verbinden
wij zouden verbinden	wir würden verbinden
jullie zouden verbinden	ihr würdet verbinden
zij zouden verbinden	sie würden verbinden

Niederländisch	Deutsch
ik zou verbonden hebben	ich hätte verbunden
jij zou verbonden hebben / zou verbonden hebben	du hättest verbunden
(hij/zij/het) hij zou verbonden hebben / zij zou verbonden hebben / het zou verbonden hebben	er hätte verbunden / sie hätte verbunden / es hätte verbunden
wij zouden verbonden hebben	wir hätten verbunden
jullie zouden verbonden hebben	Ihr hättet verbunden
zij zouden verbonden hebben	sie hätten verbunden

Imperatief (gebiedende wijs)

Niederländisch	Deutsch
Verbind!	Verbinde