10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Afdrukken (to print)

Conjugation of afdrukken (to print) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Afdrukken (to print)

Learning materials that implement this verb:

Category: a2

Module 6: Op het werk (At work)

Lesson 40: Kantoor en vergaderingen (Office and meetings)

Infinitief Voltooid deelwoord
Afdrukken (to print) Afgedrukt (Printed)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) druk af I print
(jij) drukt af / druk je af You print off / you print off
(hij/zij/het) drukt af he/she/it prints
(wij) drukken af we print
(jullie) drukken af you print
(zij) drukken af they print

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) drukte af/afdrukte I printed
(jij) drukte af/afdrukte you printed
(hij/zij/het) drukte af/afdrukte he/she/it printed
(wij) drukten af/afdrukten we printed
(jullie) drukten af/afdrukten you printed
(zij) drukten af/afdrukten they printed

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb afgedrukt I have printed
(jij) hebt afgedrukt / hebt afgedrukt you have printed
(hij/zij/het) heeft afgedrukt he/she/it has printed
(wij) hebben afgedrukt we have printed
(jullie) hebben afgedrukt you have printed
(zij) hebben afgedrukt they have printed

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb afgedrukt I printed
(jij) hebt afgedrukt / hebt afgedrukt you have printed
(hij/zij/het) heeft afgedrukt he/she/it has printed
(wij) hebben afgedrukt we have printed
(jullie) hebben afgedrukt you have printed
(zij) hebben afgedrukt they printed

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal afdrukken I will print
(jij) zal afdrukken / zult afdrukken you will print
(hij/zij/het) zal afdrukken he/she/it will print
(wij) zullen afdrukken we will print
(jullie) zullen afdrukken you will print
(zij) zullen afdrukken they will print

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal hebben afgedrukt I will have printed
(jij) zal/zult hebben afgedrukt you will have printed
(hij/zij/het) zal hebben afgedrukt he/she/it will have printed
(wij) zullen hebben afgedrukt we will have printed
(jullie) zullen hebben afgedrukt you will have printed
(zij) zullen hebben afgedrukt They will have printed
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou afdrukken I would print
jij zou afdrukken you would print
hij/zij/het zou afdrukken he/she/it would print
wij zouden afdrukken we would print
jullie zouden afdrukken you would print
zij zouden afdrukken they would print

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou afgedrukt hebben I would have printed
jij zou afgedrukt hebben You would have printed
hij/zij/het zou afgedrukt hebben he/she/it would have printed
wij zouden afgedrukt hebben we would have printed
jullie zouden afgedrukt hebben you would have printed
zij zouden afgedrukt hebben they would have printed
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Druk af! You print!