10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Komen (to come) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Komen (to come) - Verb conjugation and exercises

Komen - Conjugation of To come in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Komen (to come) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Waar kom je vandaan? (Where are you from?)

Conjugation of to come in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) kom I come
(jij) komt/kom You come/come
(hij/zij/het) komt he/She/It comes
(wij) komen we come
(jullie) komen you come
(zij) komen they come

Example phrases

Dutch English
Ik kom uit Nederland en spreek Nederlands. I come from the Netherlands and speak Dutch.
Waar kom jij vandaan, uit België of Frankrijk? Where do you come from, from Belgium or France?
Hij komt uit de stad Amsterdam. He comes from the city of Amsterdam.
Wij komen uit Duitsland en wonen hier. We come from Germany and live here.
Komen jullie uit Spanje of Portugal? Do you come from Spain or Portugal?
Zij komen uit Zweden en Finland. They come from Sweden and Finland.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

komt, kom, komen

1.
Wij ... uit duitsland en wonen hier.
(We come from Germany and live here.)
2.
Waar ... jij vandaan, uit belgië of frankrijk?
(Where do you come from, Belgium or France?)
3.
... jullie uit spanje of portugal?
(Are you coming from Spain or Portugal?)
4.
Zij ... uit zweden en finland.
(They come from Sweden and Finland.)
5.
Ik ... uit nederland en spreek nederlands.
(I come from the Netherlands and speak Dutch.)
6.
Hij ... uit de stad amsterdam.
(He comes from the city of Amsterdam.)