Tellen (to count)

Tellen (to count)

Learn to conjugate the verb "To count" in Dutch: present continuous, indicative mood tense

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Tellen (to count)

Syllabus: Dutch lesson - Cijfers en tellen (Numbers and counting)

Conjugation of to count in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) tel I count
(jij) telt You count
(hij/zij/het) telt he/she/it counts
(wij) tellen we count
(jullie) tellen you count
(zij) tellen they count